#210 Tijdljn
De zoemer gaat. Het nieuwe schooljaar is begonnen. De vader van de tweeling moest een grote boodschap doen. Nu werpt hij nog even een blik in de klas. Waarom is het daar zo’n bende?
“Waar is meester, jongens?”
“Weten we niet. Niemand heeft hem gezien.”
“Ook niet gebeld of zo?”
“Ik heb ‘m geappt, maar hij reageert niet.”
“Wie wil er naar de directeur gaan?”
“Ik kan wel even blijven. Ik ben Herko, de vader van Wim en Wil. Zullen we samen wat leuks doen?”
De nieuwe meester zoekt in de kast naar vellen blanco papier. Er ligt een geopend pak 90 grams A4. De kinderen geven ze door.
“Pak allemaal een ballpoint of een potlood.”
“Wonen we hier in het natte of op het droge deel van Nederland?”
“Het droge, meester, want er zijn dijken.”
“Heel goed, jij hebt alvast een voldoende verdiend. Maar zonder die dijken zou het hier onderlopen, daarom is dit het natte deel van Nederland. Het woord Neder-land betekent laag-land. Hoe oud denken jullie dat dit natte deel van Nederland is?”
De antwoorden lopen uiteen van honderd tot tienduizend, zelfs honderdduizend.
“We gaan een tijdlijn maken. Leg je papier dwars voor je, zodat het zo breed mogelijk is. Trek door het midden een streep van links naar rechts.”
“Heb je dat, zet dan helemaal rechts een klein staand streepje en schrijf er NU bij.”
“Mag je er ook de datum bij schrijven?” Herko knikt.
“In welk jaar zijn jullie geboren?”
Drie zittenblijvers zijn uit 2008 en de andere kinderen een jaar jonger.
“Oké, dan zet je nu een tweede streepje, een klein stukje naar links. Schrijf je geboortejaar erbij.”
De tijdbalk gaat steeds meer betekenis krijgen als het jaar tweeduizend, de Tweede en de Eerste wereldoorlog, Napoleon en Alva een plek krijgen.
“In het begin vroeg ik hoe oud jullie denken dat Nederland is. Oost-Nederland is behoorlijk oud, maar hier, het natte deel is veel jonger: tienduizend jaar.”
Twee vingers vragen om aandacht. Meester wijst er een aan.
“Toen liepen de sabeltandtijgers en mammoeten naar Engeland.”
De deur van de klas gaat open en de directeur komt binnen. Hij kijkt ernstig.
“Jullie meester is met de fiets gevallen. Hij is naar het ziekenhuis. Het lijkt mee te vallen, maar we zitten wel met een probleem, ik heb niet zo gauw een vervanger.”
“Wij hebben al een nieuwe meester!”
Die Peter is van alle markten
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Maar zit die vader van de
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
John: ik heb gastlessen over
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Lekker praktische oplossing
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Lizette: ik ga sleutelen,
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Peter, met al die verhalen
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
dank je Chantal, ik weet
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Sommige leraren kunnen hun
Lid sinds
10 jaar 4 maandenRol
Leuk verhaal.
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Levina en NDD:
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Ik vond geschiedenis nooit
Lid sinds
6 jaar 2 maandenRol
Est: dank voor je leuke
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Dat klinkt als een school met
Lid sinds
6 jaar 2 maandenRol
Est: niet voor alle
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Lekker vlotjes! Ik krijg er
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Kim: helaas ken ik die film
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol