Lid sinds

6 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

# 193 Dilemma

Owen kijkt in de donkere ogen van de man zodat hij zeker weet dat zijn gezicht het laatste is wat hij ziet. Dan trekt hij het hoofd aan de lange haren zo ver mogelijk naar achteren zodat de hals strak komt te staan. Met een snelle haal van zijn mes snijd hij de ader open en ziet het bloed met een ongelooflijke kracht uit de gapende wond spuiten. Snel gooit hij het levenloze lichaam van zich af. Nu maken dat hij wegkomt. Tegen de tijd dat ze er achter komen wat er met hun hoofdman is gebeurd, moet hij al kilometers ver weg zijn. Tot zijn schrik hoort Owen ze aankomen. Hij valt voorover in het lange gras en draait zich om. Hij ziet de vrachtwagens stilstaan en de mannen eruit springen. Er worden lange stokken uitgedeeld en dan worden ze ingedeeld. De vrachtwagens staan tot aan de assen in de modder geparkeerd Ze lopen in een lange rij, de lichamen licht voorover gebogen met in de hand een lange stok. Ze komen snel vooruit en ze zijn woedend. . Owen ligt in het manshoge gras en realiseert zich dat als hij niet iets bedenkt hij binnen twintig minuten wordt gevonden. En wat er dan gebeurt wil hij zich geen voorstelling van maken. Hoe is het verdomme mogelijk dat ze zich zo snel hebben georganiseerd. Voordat hij goed en wel weg was van het kampement zitten ze al achter hem aan. Hij steekt zijn hoofd omhoog en zijn adem stokt in zijn keel. Ze zijn hem tot op ongeveer honderdvijftig meter genaderd. Owen zijn hart bonst als een razende. Zijn enige kans is de rand van het bos te bereiken, maar daarvoor zal hij zich moeten laten zien. Het zweet breekt hem uit. Eigenlijk heeft hij geen keuze... Midden op de dag vormt hij een makkelijke doelwit voor de paar scherpschutters die er tussen lopen. Hij ademt snel en komt iets overeind. Ongeveer honderd meter voordat hij de rand van het bos bereikt. Als hij eenmaal tussen de schaduw van de bomen wordt opgenomen en een flinke dosis geluk heeft kan hij zijn wagen bereiken. Owen bijt op zijn tanden, staat op , begint te sprinten en tot zijn God te bidden. Achter hem hoort hij opgewonden geschreeuw en gejoel. Ze ruiken zijn angst. Hij rent zoals hij nog nooit heeft gerend. De rand van het bos komt steeds dichterbij...dan klinken er schoten..