“We weten allemaal wie het is, wie gaat er iets aan doen?” “Ik vind het te moeilijk om er iets van te zeggen, Kees.” “Marie, jij doet genoeg voor ons. Als iedereen akkoord is stel ik voor dat Marie iemand van ons aanwijst om het te doen” Schoorvoetend gemompel. “Dank je wel, Kees, ik wijs José aan.” “Ah, nee hè, Marie, waarom ik?” “Omdat jij nooit koffie haalt voor ons. Je laat je maar fêteren elke week, jij moet dit doen!” De samenscholing wordt opgeheven en José loopt naar Frits. “De hele yogazaal ruikt naar jouw zweet, Frits”