Ruben heeft zojuist mijn kat gewonnen. Door vals te spelen met pokeren. Zijn inzet werd steeds hoger en ik moest aan het eind wel mee om mijn huis terug te winnen. Mijn geld en mijn auto was ik al kwijtgeraakt aan hem. Kwijtgeraakt door mijn pokerverslaving. Als ik niet had geblowd vlak voor het pokeren, was het allemaal niet verkeerd gegaan. Het is geen gewone kat maar een Noorse Boskat, angora. Ik had hem als pluizebol gekregen toen hij een kitten van zes weken was. De kat heet Louis en ik ben stapelgek op dat lieve dier. Ik borstel hem elke dag, koop altijd de lekkerste hapjes voor hem. ’s Avonds ligt hij luid spinnend voor de open haard op een schapenvachtje en kijkt mij geruststellend aan, met half geloken goudkleurige sfinxogen. Louis is mijn allerlaatste en liefste bezit en Ruben won hem . De kat zit nog in mijn huis maar Ruben heeft de sleutel, en ook die van mijn auto. Ik denk dat ik Ruben ga vermoorden. Als die moord niet lukt, breek ik in mijn eigen huis in en steel ik mijn kat terug. Ik kan best leven zonder huis en auto - maar niet zonder Louis.