#179 de gladjanus
De gladjanus
Op een middag ontmoette persoon A en persoon B elkaar op de brink van een dorp in het oosten van het land. Was het toeval, of hadden ze het afgesproken? Persoon A had een tas bij zich, van opvallend rode kleur en het was duidelijk dat er iets zwaars in zat.
Hij keek op zijn horloge, twee uur zestien en haalde een verfrommeld papiertje uit zijn broekzak. Met verfijnde letters stond er geschreven “Carlijn twee uur de brink, hartje”. Ze was laat, hij stond nu al een kwartier te wachten. Hij streek het papiertje glad, ging nog eens met zijn wijsvinger erover heen, vouwde het heel precies op, stopte het in de zak van zijn colbertje en besloot meteen te stoppen. “Ik wil bij háár zijn…., Carlijn,….. Carlijn”
Hij tuurde naar de rechter- en de linkerkant van de straat en net toen hij het café op de hoek wilde binnen stappen hoorde hij 'Beehee'. Hij draaide zich om en zag Anders van verre komen aanhollen. De rode tas hield hij voor zich uit , zijn rechterhand zat stevig om de hengsels en zijn linkerhand hield hij onder de tas.
‘Vlug naar binnen B,’ zei Anders en hij duwde hem tegelijkertijd het café in.
‘Hé, niet zo haastig, Anders,’ zei Bram.
‘Geen namen noemen, B, je weet toch wat de regels zijn.’ fluisterde hij.
Bram keek om zich heen en zag Carlijn verscholen achter een vaas met bloemen zitten. Ze wenkte hem maar hij twijfelde. Door het zicht op de rode tas werd hij begerig. Bram zijn hoofd bonkte, zijn gedachten vlogen alle kanten op, hoe kan ik die rode tas bemachtigen. Ik moet hem paaien zodat hij mij gaat vertrouwen. Dan laat ik Carlijn maar …..
‘B. zullen wij samenwerken?’
‘Waarom in Godsnaam, jij was toch met persoon C., of vergis ik me?’
‘C. is een bedrieger en twee kunnen er meer dan één, dacht ik’…..
Anders praatte zo zacht dat Bram het bijna niet kon verstaan. Ondertussen hield Bram Carlijn in de gaten, Anders mocht er niets van merken natuurlijk. Bram bracht zijn hand naar zijn oor en hij bewoog zijn mond.. Bram geloofde dat ze het begrepen had. Ze stak in ieder geval haar duim op.
Anders sleurde Bram mee naar de achteruitgang en in een oogwenk stonden ze weer buiten.
‘De laatste post, het is wel verrekte zwaar, zeg’ zei Anders.
‘Zal ik het even overnemen, jij rent al de hele weg met dat zware ding.’
‘Ja, dat zou jij wel willen, mannetje, ik heb jou wel door’ zei Anders.
‘Oke, ik wil je alleen maar ontlasten hoor, wij gingen toch samenwerken, dat was jouw voorstel.’
‘Dat is zo, hier neem maar over, pff, wat een gewicht.’
Anders schudde zijn armen, keek naar achter en zei ‘Jezus Maria, C. zit ons achterna, pas op we moeten rennen’.
Het viel Bram zwaar met de tas, maar ze waren er bijna, nu A. nog kwijtraken. “Wat heeft hij nou over C. ?” Bram keek al rennend naar achteren en zag Carlijn zich achter een bosje schuilhouden.
‘C.? Het is Carlijn, ken jij haar, A.?’
‘Grapjas, Carlijn was mijn mededrager, wij deden het samen, maar ze liegt en bedriegt.’
Bram zag het tentje aan het eind van de straat. Hij nam een spurt en buiten adem kwam hij aan. De rode tas werd overhandigd, 65 kilo gewogen en Bram had gewonnen. Anders zei ‘Nu, delen, dat hebben we afgesproken zo zijn de regels B.’.
‘Ja, en ik dan?’zei Carlijn.
‘Nee, ik heb gewonnen, de prijs komt mij toe’
Ik moet heel eerlijk bekennen
Lid sinds
6 jaar 10 maandenRol
Ja bij nader lezen is het
Lid sinds
7 jaar 5 maandenRol