#174 - ICARUS
Hopeloos verliefd waren we.
Je zette me op een roze wolk en legde de wereld aan mijn voeten.
Alles liet je wijken om bij me te kunnen zijn en je was verdrietig als dat niet kon.
Je huilde je frustraties in een dicteer- of antwoordapparaat en programmeerde muziek in je auto als ik die ging gebruiken. We vonden poëzie om zwijgend te communiceren. We zweefden, hoopten, berustten, wisten dat het goed zou komen.
Mijn huis was het jouwe, je was er zelfs als ik er niet was. Om dichterbij me te zijn, zei je. Je liet kleine cadeautjes achter. Ontelbare visitekaartjes met haastig gekrabbeld liefs liggen in de zwarte doos van mijn herinneringen, samen met lange brieven en kaarten waarop hete tranen vloeiden over onbereikbare toekomstdromen.
Onze liefde was speciaal, gaf ons vleugels totdat je verder dan de zon wilde en me meenam in je val. Jouw huis was nooit het mijne en zou het ook niet worden.
Gebroken verdwaalde ik in mezelf en raakte vervreemd van mijn eigen wereld die steeds kleiner werd en uiteindelijk niets anders was dan de bodem van een diepe put.
De daad van liefde die mijn eigen lichaam stelde, was het begin van een vruchtbaar leerproces dat steeds kleine cadeautjes achterliet.
Uiteindelijk ook de moed om je te vergeven. Ik kon je weer zien en accepteren zoals je was, gewoon een man die een instrument bleek te zijn in mijn levenslessen. Ik kon je het beste wensen, gezondheid en een lang leven.
Toen ik jaren later mijn grote liefde leerde kennen kon ik je in stilte bedanken dat je gegaan was.
Pfoe, Mechtilde, wat een mooi
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol
Wow Ton, dankjewel. Wat een
Lid sinds
7 jaar 2 maandenRol