#135 Andere tijden
Andere tijden, 1956
‘Kom naar binnen,’ commandeert oma mij. Brr, wat een ellende. Ik ben 15 jaar en moet tussen de middag overblijven bij opa en oma. Ze leven in een klein, oud huis van nog voor de oorlog. Opa werkt bij het spoor en ze hebben een spoorwachtershuis, dat hoort bij zijn baan. Het ligt pal naast de rails waar veel bloemen groeien. Er vliegen vlinders de hele dag, ook de kleine blauwtjes. Die vind ik het mooist. Maar als oma roept, kun je beter meteen luisteren. Ik ga wel naar binnen, de stenen trap van de dijk naar beneden, de tuin door en over het erf. Daar staat een waterput om water te scheppen. Er is ook een ‘huisje’ met een hartje op de deur. Vreselijk vind ik dat, buiten in dat hokje moeten plassen. Thuis hebben een nieuwe huis met twee wc’s binnen, een beneden en eentje boven. Het is wel erg luxe, maar ik geniet ervan.
Binnen moet ik meteen aan tafel, anders kom ik te laat op school. Maar, het is ook omdat opa zo meteen thuiskomt, zijn dienst zit erop. Opa is een vreemde man, hij commandeert oma altijd en ze doet ook nog wat hij wil. Dat begrijp ik niet, bij ons is mama de baas. Of dat altijd even goed is weet ik niet, maar het is zo. Opa sluit ons wel eens op, dan mogen we niet eens in de tuin, in de zon. Hij vertrouwt ons zeker niet. Nou ja, dat doet hij alleen in de schoolvakantie als ik logeer. Hij is soms raar in zijn hoofd, zei mama.
De tegenstelling met thuis vind ik, op die leeftijd al, groot. Mama en oma, twee vrouwen die zo anders leven. In andere tijden opgegroeid?
© Suma