Lid sinds

7 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wekelijkse schrijfopdracht #125

"En toen," zei ik voor ik nog een hap nam van de half opgegeten salade met appel en spek. "Clara?" Ik kijk op en Jasmien wijst achter me. Verbaasd schuif ik mijn stoel naar achteren en ik kijk om. "Sorry dat ik je stoor, maar ik moet je even iets heel belangrijks vragen." Ik herken de man met de blauwgrijze ogen niet direct, maar hij heeft een soort gelatenheid over zich heen hangen die me bekend voorkomt. "Ja?" "Onder vier ogen," zei hij met een blik op mijn drie beste vriendinnen die hem met opengesperde ogen blijven aankijken, hun borden zijn amper aangeroerd. Ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Er klopt iets niet. Het leek plots alsof we in een koude bubbel beland waren, die in niets weghad van de warme sfeer die er net nog was geweest. Ik loop met de man mee naar de hal van het restaurant en even zweef ik tussen de mogelijke antwoorden op mijn reizende vragen. De nietszeggende blikken van ober brengen me tot rede. Er klopt iets niet. Een blik op de tafel waar ik net nog zat, zegt genoeg. De dames praten naar elkaar toeleunend en ze werpen steelse blikken naar elkaar. "Mevrouw de minister, u moet het restaurant meteen verlaten." Pas als de man mijn titel uitspreekt, besef ik dat het de Stagair is. "Wat is hier aan de hand?" Hij knikte naar de tafel waar de vrouwen zaten en Jasmien, die me het eerst op zijn aanwezigheid gewezen had, was opgestaan en kwam op ons afgelopen. "Clara, kom toch, je eten wordt zo nog koud." Ze liep op ons af, maar voor ze dicht genoeg was om mijn hand te grijpen, stelde de Stagair zich tussen ons op. "Mevrouw, ik moet u vriendelijk verzoeken om de weg te gaan." "Ze is mijn beste vriendin. Laat haar toch." Ik liep op Jasmien toe, maar de Stagair legde een waarschuwende hand op mijn schouder. Die kerel was hypocriet. "Wat was er?" vroeg Jasmien nog voor we terug aan de tafel waren. "Niets belangrijks," antwoordde ik en toen werd alles duister.