#120 - De winkelstraat
Ik voel mijn shirt nat worden van het zweet. Het wordt weer een veel te warme dag op het werk. Mensen schieten langs me heen. Snel, sneller, snelst. Alle bekende winkellogo’s gaan in flitsen voorbij. Fucking globalisering. Vanuit een ooghoek zie ik een oudere man met zijn kleinzoon rustig een ijsje eten op het bankje voor de ijssalon. Hoe kun je genieten op dit moment van de dag? Het is spitsuur. Om mij heen zie ik overal mensen in vlotte pas lopen. Naar hun werk, naar hun werk, naar hun werk. Aan iets anders kan ik momenteel niet denken. Wanneer ik de hoek omga, loop ik pardoes tegen iemand op. Ik mopper wat en loop zonder om te kijken door. Ze kijken ook nooit uit, het is altijd hetzelfde liedje. Een paar meter later word ik weer eens aangesproken door een of andere verkopende praatjesmaker. ‘’Geen tijd’’, en ik versnel mijn pas. Ik werp een blik op mijn horloge, voor de derde keer in een minuut.
Het was een slimme keuze een T-shirt aan te doen vandaag. Het zonnetje breekt door en het is een lekkere zomerdag. Van verre zie ik een man alvast mijn blik opzoeken. Hij geeft gratis flesjes van de nieuwste smaak van AA drink weg. Heerlijk met dit weertje, ik bedank hem vriendelijk. Ik neem meteen een paar ijskoude slokken. Wanneer ik de rest van het flesje al lopend in mijn tas wil doen, bots ik per ongeluk tegen iemand op die net de hoek uitkomt. Voordat ik mij wil excuseren, hoor ik hem al mopperend verder lopen. Ik kan een glimlach niet onderdrukken. Wie is er nou slecht gehumeurd op zo’n ogenschijnlijk zorgeloos dagje? Ik loop verder, de omgeving in mij opnemend. Op een bankje voor de ijssalon zit een oudere man met zijn kleinzoon rustig een ijsje te eten. Zie ze eens genieten. Spontaan haal ik er ook een, met stracciatella en citroen smaak. Het wisselgeld mag de verkoper houden en ik wens hem een fijne dag toe. Wanneer ik verder wandel, valt mij op dat er een nieuwe Sting in het pand van de oude V&D is gehuisvest. Wat een geluk, net de winkel die ik nodig heb. Wanneer ik de laatste hap van mijn snel smeltende ijsje heb genomen, betreed ik de winkel voor de nieuwe korte broek die ik zoek. Ah, wat een verfrissende airco hierbinnen!
Het zweet staat op m’n voorhoofd. Het is veel te warm voor deze tijd van het jaar. Ik denk aan al die arme ijsberen op de noordpool die slachtoffer zijn van klimaatverandering. Om mij heen zie ik alleen maar vrolijke gezichten. Zij denken daar vast niet aan. Ik zie dat de V&D verdwenen is, de enige winkel die ik nog wel eens prettig vond om te komen. Op een bankje voor de ijssalon zit een oudere man met zijn kleinzoon rustig een ijsje te eten. Kon ik maar op die manier genieten van de dag. Naast mij komt iemand op zijn horloge kijkend in looppas voorbij. Altijd die haast, altijd drie drukte. Ik houd niet van winkelstraten. Vlak voordat ik de hoek om wandel, zie ik iemand glimlachend voorbij komen. Hoe kan je nou blij zijn op zo’n rotdag? In de volgende straat deelt iemand flesjes AA drink uit aan personen die langslopen. Hij staat met zijn rug naar me toe. Ik word weer eens niet gezien, zo gaat het altijd. Ondertussen verdwijnen in de lucht de laatste wolken, maar bij mij niet.
Je afsluitende zin
Lid sinds
8 jaar 3 maandenRol