Wekelijkse schrijfopdracht #119 – Armando
Ongewis
In al zijn loomheid nam de nacht afscheid om plaats te maken voor de eerste weifelende zonnestralen. Het was een nacht zonder rust geweest. Dat was wel vaker de laatste tijd. Het was nu twee maanden geleden dat zijn geliefde hem had verlaten, haast drie maanden dat zijn baas hem te verstaan had gegeven ‘zijn biezen te pakken’. Hij had het naar zijn zin gehad op zijn werk. Hij was weliswaar illegaal aan de slag want als vluchteling was hij nooit door de ambtelijke molen geraakt. Wat BV Nederland betreft bestond hij niet eens. Hij kon dus onmogelijk terugvallen op steun van de overheid nu hij zonder inkomsten was geraakt. Maar toch, toen hij op een trawler lange dagen vulde met het schoonmaken van vis was hij gelukkig geweest. Zijn collega’s hadden hem opgenomen als één van hen en van zijn verdiensten had hij een kleine flat kunnen huren. Hij nam zelfs zijn vriendin af en toe mee uit eten. Hoe anders was dat geweest toen de oorlog in Soedan hem van zijn woonplaats aan zee had verdreven.
De dekens wogen zwaar want het was koud geweest deze nacht. Zijn gedachten wogen nog zwaarder. Ze voerden hem terug naar het moment dat hij Soedan verliet om via Egypte aan de Middellandse zee te geraken. Hij had van Nederland gehoord. Een land van wereldreizigers en vissers. Dat laatste had hem enorm aangetrokken want hij wilde maar wat graag zijn oude beroep weer oppakken in een land waar hij vrij kon zijn. De reis was zwaar geweest en had haast al zijn wilskracht opgevreten, maar eindelijk was hij dan in het land dat hem in zijn gedachten beloofd was. Hij had mazzel gehad dat een schipper extra handen nodig had. Zijn zeebenen waren zijn papieren en de kapitein prees zich gelukkig met zo’n hardwerkende knecht. Totdat verscherping van controles hem noopten afscheid te nemen van Mahmoud.
Zijn hand bewoog over het laken. Hij mistte zijn vriendin. Ze kon zijn driftbuien niet langer weerstaan. Huilend had ze hem gewezen op zijn gefrustreerde uitingen die haar keihard in het gelaat sloegen. Mahmoud besefte dat hij nu niets meer had. Dit was de laatste dag in zijn huis omdat zijn geld op was. De leegte van zijn leven wrong zich in zijn hoofd. Alles wat hij lief had was hem ontnomen. Hij had niets meer, maar waar moest hij naartoe? Hij kon nergens heen!