Lid sinds

7 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#119 Het doolhof

Met de punt van mijn laars schop ik bladeren weg die op mijn pad liggen. Mijn gebalde vuisten in m'n jaszakken trekken de onderkant van mijn jas omhoog. Ik kijk omhoog, een straffe koude wind waait door de bomen. Er waait een blaadje, recht met het steeltje in mijn linkeroog. Vloekend wrijf ik met mn hand in mijn oog. Tranen lopen eruit. Ik steek mijn ijskoude handen gauw weer in mijn jaszakken. Al knipperend probeer ik het zandpad voor me te zien, maar alles is een waas, net als mijn leven. Toch loop ik bruusk verder, nog steeds bladeren wegschoppend. Ik huil, stampvoet, gil, tranen lopen over mijn wangen. Het was maar goed zo, zeiden ze, er was vast iets mis. Daar heb ik niets aan! IK heb het gedaan, MIJN lichaam! Ik kon mijn kind niet dragen. Ik heb gefaald. Verloren. Diep door mijn doolhof zwerf ik rond. Het is er donker, ik kan er niet uit. De lijm van mijn leven heeft losgelaten. Nu ben ik terug op zoek naar mijzelf. Diepe gedachten, terwijl ik verder loop. Maar ik ben toch hier? In dit moment. Niet gisteren, niet morgen of een uur geleden; nu. De toekomst staat niet vast, maar het is een serie variabelen met een meest waarschijnlijke uitkomst. Elke miniscule variabele heeft een miniscule variatie op die toekomst. Betekent dat er voor elke miniscule variatie een andere toekomst is? Elke toekomst een ander parallel universum? Die allemaal tegelijk bestaan? Duizend gedachten gaan door mijn hoofd; heb ik dan ook weer duizend universa geschapen? Of zijn het maar variaties van variabelen. Kan ik ze ontdekken, mag ik ze zien? Een zonnestraal haalt me uit mijn gedachten. Aait me, en verwarmt me heel even met zijn licht. Ik bots bijna op een gesloten hek. Volgens mij heb ik rondjes gelopen, hier ben ik al geweest. Aan de andere kant van het hek zie ik haar staan, met net zo'n rode jas. Als ik zwaai, zwaait zij terug. Ik stap opzij, zij ook. Het lijkt wel een spiegel. Alleen zijn mijn laarzen blauw, en die van haar groen. Ik draai me om en loop terug. Zij draait zich om en loopt terug. Ik kijk om en zie de hand van een klein meisje liefdevol in de hare. Een klein meisje met een rode jas. Hier kom ik niet meer uit hè. Verslagen zoek ik verder.

Lid sinds

8 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Droompiloot, Hoe pijnlijk. Maar heel erg mooi geschreven. Heel knap. Klein dingetje: Hoewel je in de tweede alinea iets probeert duidelijk te maken met het aantal keer dat je 'ik' schrijft, zou ik persoonlijk een aantal ikken schrappen. Groet, Annemieke

Lid sinds

7 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
>> Klein dingetje: Hoewel je in de tweede alinea iets probeert duidelijk te maken met het aantal keer dat je 'ik' schrijft, zou ik persoonlijk een aantal ikken schrappen. <<
Je hebt gelijk betreft t aantal ik-ken, ik heb er een paar weggehaald, en ga er nog een keer naar kijken :-)

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Heel mooi hoe je deze ervaring, die zo diep ingrijpt weer geeft. Deze zin is zo prachtig: De lijm van mijn leven heeft losgelaten.

Lid sinds

10 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
@Droompiloot, een onderhoudend verhaal dat ik met belangstelling heb gelezen. [Er waait een blaadje, recht met het steeltje in mijn linkeroog.], een pakkend detail! [Ik kijk omhoog, een straffe koude wind waait door de bomen]. Hier vraag ik me af of dit logisch is. De wind waait toch overal?

Lid sinds

12 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Een groot verhaal, een tragisch onderwerp, geen weg meer terug maar vooruit en die weg is ontzettend zwaar, moeilijk en confronterend. Je hebt het gevoelig geschreven, het is mooi en triest ineen.