De opwinding van de gekostumeerden was geweldig en vervulde het hart van de koning met plezier. Alle gasten verwachtten zoals gewoonlijk weer een spektakelstuk. De feestzaal zat bomvol. Nieuwsgierig naar wat de koning nu weer bedacht had. In het midden van de zaal zat een man zonder benen op een tafel. Hij was met een ketting vastgebonden, zodat hij niet van de tafel kon vallen. Het tumult van de feestgangers bereikte het hoogtepunt toen de tafel begon te draaien. De beenloze man begon na enige snelle draaiingen te kotsen en tuimelde op zijn rug. Verscheidene vrouwen vielen flauw. De mannen applaudisseerden luid. Eén van de vrienden van de koning besprenkelde de arme stakker met benzine. Een andere vriend hield er een fakkel bij. De tegenspartelende man ging schreeuwend in de vlammen op, terwijl de koning bulderend lachte. Er viel een doodse stilte in de zaal. Dit hadden de mensen niet verwacht. Toen de fakkel zwaaiend naar de aanwezigen ging, vlogen die ontzet naar de uitgang, terwijl ze in koor riepen: ‘Weg met de koning.’