'Mama, waar komen mensen vandaan?' 'Dat hebben we je toch wel eens uitgelegd? Als een papa en mama heel verliefd zijn...' 'Nee, dat bedoel ik niet! Waar komen ALLE mensen vandaan?' 'Oh, tja, voordat er mensen waren, waren er dieren die een beetje op apen leken en die zijn veranderd in mensen.' ‘Was jij vroeger een aap?!’ ‘Nee, niet ik, veel langer geleden.’ ‘Papa is wel een soort aap, want die heeft overal haren.’ ‘Haha, ja, vertel dat maar als papa thuis komt.’ 'Daniël zegt dat God alle mensen heeft gemaakt.' 'Ja er zijn mensen die dat geloven, maar wetenschappers hebben ontdekt dat het niet precies zo is als in de bijbel staat.' 'Wat is wetenschappers?' 'Wetenschappers zijn hele slimme mensen die van alles onderzoeken.' 'Dan ben ik ook een wetenschapper, want ik trek elke dag een onderbroek aan.' 'Nee, onderZOEK, niet onderbroek, gekkie van me.' ‘Wat is onderzoek?’ ‘Dan wil je weten hoe iets werkt of waarom iets is zoals het is. Jij onderzoekt nu waar mensen vandaan komen.’ ‘Ja, opa en oma waren apen.’ ‘En zo is het.’