#99 Droom of nachtmerrie
Ik zat met mijn gezicht naar het raam gewend, de zon verwarmde mijn huid. Zeker zo achter het glas had de zon al aardig wat kracht, al was het nog vroeg in het voorjaar. Ik voelde mijn gezichtsspieren ontspannen, de frons tussen mijn gesloten ogen verdwijnen en mijn kaken losser worden. Mijn schouders zakten en mijn ademhaling werd rustiger en dieper. Toch even genieten, ondanks alles.
Heel langzaam werd ik me bewust van een geur die me wel bekend voorkwam, maar ik niet meteen kon thuisbrengen. Mijn neusvleugels sperden zich open om er meer van op te vangen. Het was een fijne, vertrouwde geur, iets wat herinneringen opriep aan warmte, veiligheid en lichamelijke nabijheid. Mijn ogen schoten open: Marco!
Onmiddellijk voelde ik de fysieke schok die ik nog steeds iedere ochtend doormaakte als ik wakker werd: het weten dat je ogen open zijn, maar toch niets kunnen zien. Ditmaal was de verwarring nog groter, Marco, waar was hij, hoe kon dit? Ik kwam overeind, deed een stap naar voren en kromp in elkaar toen ik met mijn knie de hoek van de verwarming raakte. Niet slim. Ik zonk weer terug op mijn stoel, terwijl stille tranen strepen over mijn warme wangen trokken. Niet van de pijn in die stomme knie, maar van de machteloosheid. Hij was hier geweest, ik wist het zeker. Net zo zeker als ik wist dat ik nu weer alleen in de kamer was. In mijn leven dat een nachtmerrie bij daglicht geworden was.