Lid sinds

10 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#97 - Zeepbel

5 juni 2016 - 22:16
Dagen achter elkaar oordeelde ik over de ontslapenen. Dat is tenslotte mijn taak als God. Het was carnaval beneden, ze kwamen overprikkeld boven. Als ze eenmaal voor me stonden, keken ze wel wat bescheten. Je zag ze denken: hij bestaat dus echt. Maar al vlug lalden ze verder. Mijn hemel uit, dacht ik en stuurde iedereen naar de onderwereld. Op de laatste middag van het carnaval wilde ik weg van die colonne geesten. Een van de aartsengelen nam het werk even van me over. Vermoeid liet ik me zakken naar de aarde, op zoek naar verpozing. Boven een stadje bleef ik kijken. Nog meer gekkigheid! Optochten van waggelende mensen, een man verkleed als biervat. Als de wind niet langs mijn arm had gestreken, was ik misschien weer opgestegen. Soms mis ik dat daarboven: een zachte bries die je aanraakt. De zon verwarmde mijn rug toen ik naar het marktplein afdaalde. Iets lauws spatte op mijn wang. Spiegelende bellen kwamen op me af, ik proefde zeepsop. Een jonge vrouw met rode ogen sprak me aan, terwijl ze een jongetje zijn bellenblaastuitje afpakte. Natuurlijk herkende ze me niet in deze omstandigheden. ‘Neem ons niet kwalijk’, zei ze. ‘U was er ineens.’ Ze veegde mijn wang af met een dikke handdoek en bood me kruidenthee aan in haar kraampje. Met de handdoek om mijn nek stond ik naast haar, een warm theeglas in mijn hand. De jongen blies nieuwe bellen. Zijn moeder veegde haar ogen af. Ze vertelde dat ze haar zoon wilde afleiden na de plotselinge dood van zijn vader. Afgelopen week was hij verongelukt na het indrinken. Ze hadden vaak samen op de markt gestaan: zij met haar kruiden, hij om de kraam op te zetten en met hun kind te spelen. ‘En nu is hij in het eeuwige licht. Bij de engeltjes.’ Ik keek naar de zeepbellen en sprak haar niet tegen.

Lid sinds

10 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
6 juni 2016 - 19:11
Dank voor jullie reacties, Annemieke en Mili! Ik ga eens uitgebreider rondkijken op het forum en probeer vaker mee te doen.

7 juni 2016 - 16:52
AnnaOude, je schetst een prachtig en ontroerend beeld, dat eveneens humoristisch is. Heel knap! Ik moest hardop lachen om het beginstuk, vooral bij de zinnen: 'Je zag ze denken: hij bestaat dus echt. Maar al vlug lalden ze verder. Mijn hemel uit, dacht ik en stuurde iedereen naar de onderwereld.' Het spannende aan je stuk vind ik dat je God als hoofdpersoon neemt, terwijl je Hem tegelijkertijd in het verhaal zou kunnen inwisselen voor Bosch, die als schilder natuurlijk ook schepper is en je kan je goed inbeelden dat hij bij het schilderen van sommige figuren heeft gedacht: wat een rare mensen met rare fratsen, ik stuur ze naar de onderwereld. Tegelijkertijd maken die zeepbellen het geheel mysterieus. Aan de ene kant lijken ze te verwijzen naar de grote zeepbel waarin de wereld omsloten ligt, op de buitenkant van de Tuin der Lusten , zoals ik me verbeeld dat God de wereld ziet vanuit een alwetend perspectief. Aan de andere kant komen die zeepbellen juist vanaf de wereld doordat ze worden geblazen door het jongetje, en lijken ze eerder de kwetsbaarheid van de mens te symboliseren, waardoor God lijkt te beseffen dat de mens er maar weinig aan kan doen dat ze zich zo gedragen en daarom aan het eind slechts naar de zeepbellen kijkt en de moeder niet tegenspreekt. Het enige waar ik twijfels bij heb zijn de zinnen: 'Als de wind niet langs mijn arm had gestreken, was ik misschien weer opgestegen. Soms mis ik dat daarboven: een zachte bries die je aanraakt.' Het is misschien passender dat God op aarde blijft om te kijken wat die mensen toch bezielt en in de menigte het jongetje ontdekt, dan omdat hij de wind voelt en die zo heeft gemist.

Lid sinds

13 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
7 juni 2016 - 19:41
@AnnaOude, heel bijzonder. Zeepbellen hebben sowieso iets ontroerends. Het detail rond de dikke handdoek raakte me. Ik lees graag meer van je. :thumbsup:

Tja

Lid sinds

15 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
8 juni 2016 - 2:11
Wat een mooi verhaaltje, Anna. Geen commentaar. Op een komma na dan. Daarvoor ben ik hier ook.