Lid sinds

9 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Möbius #77

‘Professor Möbius,’ fluisterden de mensen op het Vrijthof. De verstrooide geleerde liep trillend met een briefje van tien richting de viskraam. Zijn laboratoriumjas zag er versleten uit, met hier een daar duidelijke brandvlekken. Voorbijgangers bleven stilstaan, zelfs de toeristen staarden. “Möbius!” wees een Japans gezin en de Nikon camera’s klikten rap. Möbius schoof een aantal klanten, die kibbelingen aan het eten waren, aan de kant. Enkele inheemse scheldwoorden volgden, maar Möbius had maar één doel in zijn warrig hoofd. ‘Broodje Haring!’ riep hij tegen de visboer. ‘Ga eerst in de rij staan, grijze duif, andere klanten zijn je voor.’ ‘Monsieur! Dit is een geval van leven en dood. Broodje Haring, met ui!’ De visboer keek naar de rij klanten en die gebaarde van, geef die man zijn broodje en dat hij snel oprot. ‘Een broodje Haring, met ui komt eraan.’ ‘Nnniet te zuur.’ stotterde Möbius. ‘Ze zijn allemaal hetzelfde, Kwiebus, moet ik er wat suiker opdoen?’ ‘Nee, God, nee, suiker dat is uit den boze en het is Möbius, niet Kwiebus.’ De visboer schudde eens met zijn hoofd en pakte het broodje in. ‘Van de zaak. Nu wegwezen.’ Möbius keek naar het tientje en stopte het in zijn jas. ‘Dank u, heer!’ ‘Ja ja, volgende klant.’ Möbius verliet het vrijthof en liep licht hinkend richting de Wilhelmina-brug. Daar nam hij de trappen naar beneden en nam entree in een verlaten pand. Binnen was het kil en donker, ingegooide ruiten en verschillende soorten groen groeide aan de muren. Aan het eind van de ruimte nam Möbius een kleine trap die naar een benedenverdieping leidde. Hij bleef staan bij een stevige deur, met daarnaast een retinascanner. Hij hield zijn oog ertegen, maar door zijn zenuwtrekken waren er enkele pogingen nodig. De deur opende langzaam en hij stapte een nieuwe ruimte binnen waar zich nog een beveiligingsdeur bevond. Deze was stembestuurd. ‘Mischa Möbius.’ Het commando werd verwerkt en er volgde een klik. Hij draaide de hendel van de deur om en de zoute geur kwam hem weer tegemoet. Voor hem stond een grote watertank en Möbius keek zenuwachtig om zich heen. ‘Samuel?’ stamelde hij. ‘Hier,’ klonk er kortaf. Möbius keek naar rechts en zag de sigaarrook al vanachter de relaxfauteuil vandaan komen.’ ‘Heb je het broodje?’ ‘Ja. Ik hoefde zelfs niet te betalen.’ ‘Mooi, dan mag je morgen ook voor jezelf iets uitzoeken, Vader.’ De stoel draaide zich langzaam om. De gemuteerde Zeeotter met menselijke trekken nam het broodje aan en draaide zich weer om. ‘Smakelijk, mijn zoon.’

Lid sinds

11 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Richard Otten, heel vermakelijk :) (dingetje: 'De deur opende langzaam en stapte...' - hij stapte sigaar-rook - sigarenrook)

Lid sinds

12 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Het is wel duidelijk dat R.O. uit L. vorige week zijn ei niet kwijt kon! En smeuïg verhaal en nu wil ik ook een (zoute) haring, die hebben ze hier in het land van de sombrero's weer eens niet. Wie weet wel een enkele gemuteerde zeeotter met menselijke trekken (hoe verzin je het). :)

Lid sinds

9 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Je hebt de spanning goed opgebouwd naar een verrassend einde. Het leest erg prettig met de gebruikte dialogen en de beschrijving van de professor.

Lid sinds

15 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Dag Richard, Je bent een malle Kwiebus, hoor, met je gemuteerde zee-otter, maar ik moest er wel om lachen. Mooie sfeerbeschrijving van het laboratorium en de hele omlijsting. :o :o Grenzeloze fantasie.

Rol

  • Anoniem
Hallo Richard Otten, Hoe een krabbel op geld tot een sf verhaal kan leiden, leuk! De verhaallijn zit mooi in elkaar. De gedetailleerde beschrijving van zijn wandeling met haring naar het gebouw, wordt opeens verrassend als er een irisscan aan te pas komt. Tip wat betreft je citaten met toevoeging over hoe het gezegd wordt. De punt na het citaat moet ik dat geval een komma zijn. ‘Nnniet, te zuur.’ stotterde Möbius. ‘Hier.’ klonk er kortaf. Schrijfcoach Corrie