64 – 150-woorden-sprookje
Er was eens een arme boerenzoon die naar de stad trok om zijn geluk te zoeken. Bij een brug aangekomen sprong plots een trol op de weg die goud eiste.
‘Beste heer, ik heb geen bezittingen,’ sprak de boerenzoon. ‘Ik kan helaas niet helpen.’
De trol rook waarheid en voelde medelijden in zijn trollenhart. Hij gaf een brood mee aan het mensje. Het brood was als steen, maar de boerenzoon aanvaardde dankbaar. Niet veel verder sprongen vijf rovers op de weg.
‘Je geld of je leven!’
‘Beste heer, ik heb alleen dit brood om te geven, dat te hard is om te eten.’
De roversleider, niet de kwaadste, gaf de knul een dolkje mee.
Nabij de stad smeekte een bedelaar om meelij. De boerenzoon ging zitten en sneed het brood in twee.
Hoe het afliep weet iedereen, want wie niks heeft en toch kan geven leeft nog lang en gelukkig.
Dit is een écht sprookje, met
Lid sinds
9 jaar 1 maandRol
TvMiert, welkom hier. ja, een
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Hoi TvMiert, Welkom op het
Lid sinds
9 jaar 6 maandenRol
Dank jullie wel. Fijn om zo
Lid sinds
9 jaar 1 maandRol