# 33 Kwarktaart
‘Omdat we zelf geen sinterklaas vieren, hoeven we toch niet
naar anderen te gaan?’ Mijn man was behoorlijk pissig.
Ik zweeg. Soms weet ik wanneer ik mijn mond moet houden.
Hij begon te tieren toen we in een dichte mist op de Afsluitdijk kwamen.
Ik maakte het er niet beter op door te zeggen dat de kans erin zat dat
de dijk kon doorbreken omdat ze met een duiker bezig waren.
Hij foeterde aan één stuk door.
Eindelijk konden we de Afsluitdijk verlaten.
‘Nog een klein stukje en dan zijn we er,’ deed ik opgewekt.
De twee kwarktaarten lagen op de achterbank te wachten.
Die had mijn man gemaakt. Hij dacht voor ons.
Met op elke hand een taart drukte ik mijn neus op de bel.
De deur werd niet geopend. Toen viel mij op dat het wel erg donker was.
Ik legde de taarten voor de deur en liep naar de auto.
‘Heb je pen en papier bij je?’ vroeg ik aan mijn man.
‘Hoezo?’
‘Ze zijn niet thuis.’
‘Potverdorie jij ook altijd met je waanzinnige ideeën. Ik rij echt niet
terug met dit weer. Probeer eens of er ergens een deur open is.’
De achterdeur was niet afgesloten. Heel slordig, Odile. We hebben een taart
in jullie kamer opgegeten. Ik durf nu wel te bekennen dat we die nacht in
jullie bed hebben doorgebracht. We hebben heerlijk geslapen.
Nu weet je ook hoe die kwarktaart in je koelkast terecht is gekomen. Ik hoop dat
die smaakte.
Dos Wijnhof