‘Dylan, wat leuk om je te zien, maar de lessen beginnen volgende week pas.’ ‘Sorry, mevrouw van Eerd, ik kom het boek terugbrengen dat ik van u geleend heb.’ ‘Zeg maar Kristel, je hoeft nu niet zo formeel te zijn.’ ‘Oké. Kristel.’ ‘Wil je even binnenkomen, ik ben aan het koken.’ ‘Dat is goed.’ ‘Wat vond je van het boek?’ ‘Wel spannend, had niet verwacht dat Humbert in staat zou zijn om een moord te begaan. Maar ja, oude liefde…’ ‘Ik begrijp precies wat je bedoelt. Hier proef eens.’ ‘Mmm, lekker zoet en net pittig genoeg.’ ‘Volgens mij hebben we dezelfde smaak.’ ‘Dat zou eens goed kunnen, mevrouw van… ik bedoel Kristel.’ ‘Het is wel fijn dat je je moeder laat weten dat je niet thuis eet.’ ‘Ik kook meestal voor mezelf, ze vindt het belangrijk dat ik leer zelfstandig te zijn.’ ‘Dat is een hele volwassen instelling. Drink je wijn?’ ‘Afgelopen verjaardag heb ik voor het eerst een biertje mogen drinken, wijn heb ik nog niet gehad.’ ‘Eén glaasje kan geen kwaad, het hoort bij dit gerecht.’ ‘Je hebt een mooie collectie.’ ‘Alles eerste druk. Er zitten een paar exclusieve exemplaren bij.’ ‘Waarom staat de boekenkast in de slaapkamer? Is er geen ruimte in de andere kamers?’ ‘Nou, ik wil na het pakken van een boek meteen op bed neerploffen, er is geen lekkerder gevoel. Probeer het maar eens.’ ‘Het is inderdaad een zacht bed.’ ‘Je huid is ook zo zacht.’