Lid sinds

13 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Wekelijkse schrijfopdracht #18 - De operatie

Mijn maag verwurgt me bijna. Ik wil een luchtje scheppen, maar ik durf niet weg te gaan. Dokter De Goede en zijn team zijn nu al vijfenvijftig minuten bezig met Juanita. Ze kunnen elk ogenblik klaar zijn. Mijn dochtertje is nog maar acht. Ik omklem het kruisbeeldje dat om mijn nek hangt. Waarom, God? Waarom moet zij een acute blindedarmontsteking krijgen? Ze is mijn alles, nadat mijn vrouw vorig jaar is verongelukt. ‘Routine-ingreep,’ had De Goede gezegd. ‘Gaat zelden mis.’ Caramba! Zelden is niet nooit. Ik knijp mijn handen tot vuisten. Het is stil op deze vroege zondagavond. Ik drentel heen en weer op de gang. Niet rennen, hangt er aan de muur. Lijdzaam afwachten maakt me gek. Ik zeg de zuster dat ik toch maar een frisse neus ga halen. ‘Geef me uw mobiele nummer, meneer Arrelano,’ zegt ze. ‘Dan bel ik u, zodra er nieuws is.’ Elke keer dat ik een klapdeur passeer, ben ik bang dat ze achter mijn rug definitief sluiten. De gang is als een fuik waaruit terugkeer onmogelijk is. Mensen kijken samen tv in een ontspanningsruimte. Voetbal. Mooi spel, al heeft het me mijn knie gekost. Ach natuurlijk! Mexico speelt tegen Nederland. Aan de bedrukte spanning op de gezichten te zien gaat het niet goed. Zou de operatie ook ...? O mijn God, is mijn mobieltje genoeg opgeladen? Mijn ademritme schiet omhoog. Heb ik wel bereik? Gelukkig, genoeg energie en voldoende signaal. Ik zucht en dwing mijn ademhaling tot rust te komen, terwijl ik naar buiten loop en de zuurstof naar binnen zuig. In ... uit. In ... uit. Gejuich doet me opkijken. Ik moet weer naar binnen! Bij de klapdeuren zet ik mij schrap, maar ze klemmen niet. Als ik weer voorbij de wachtkamer loop, is de sfeer opgeklaard. ‘Twee-één,’ roept er eentje. Hij steekt zijn duim op. Vreemd genoeg lucht zijn gebaar mij op. Dan gaat mijn telefoon. Een sms’je. Ik begin spontaan te huilen. ‘Hé kerel, zo erg is het toch niet dat ...’ De rest hoor ik niet meer, terwijl ik ren in de gangen waar niet mag worden gerend.