Lid sinds

10 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Wekelijkse schrijfopdracht #4 - Sollicitatiegesprek

Mooi, baan op zak, nog even een gesprek met de financiële man over mijn salaris, maar daar gaan we vast wel uitkomen. Dat denk ik voordat ik het kantoor van Rinus binnenstap. Hij denkt daar duidelijk heel anders over. Binnen een seconde worden mij de verhoudingen in dit bedrijf duidelijk. Mijn toekomstige leidinggevende kan mij dan wel zien zitten, deze man beslist uiteindelijk. “Zo Kim, uit wat voor een nest kom jij?” Wat? Wat zegt hij? Ik kijk verschrikt op. “Uit wat voor een nest ik kom?” Ja, uit wat voor een nest kom jij?” Wat bedoelt hij hier in godsnaam mee? Mag hij dit vragen? Naast mij hoor ik Leon heen en weer schuiven. Hij voelt zich ook ongemakkelijk. Ongemakkelijk omdat ik de vraag niet beantwoord of net als ik door de vraag zelf? Het lijkt of Rinus dit allemaal niet opmerkt, want hij blijft me aankijken. “Euh, ja, mijn vader…”. Ik wil de baan graag dus begin halfbakken aan een antwoord, maar iets in mij schreeuwt: Je hoeft dit niet te beantwoorden. Maar ja, hij stelt een vraag, dan antwoord je toch. Ik wil hier toch werken? “Ja, je vader…?” Ik begin steeds verder in een tweestrijd te raken en stamel wat woorden, maar eigenlijk wil ik de vraag helemaal niet beantwoorden. Wat heeft dit met mijn competenties te maken? En aan de andere kant, misschien is dit gewoon een sociale vraag? Maar de manier waarop Rinus kijkt verraadt dat hij dit wel degelijk belangrijk vindt. Ik verzamel al mijn moed en vraag het hem gewoon: “Wat bedoelt u met deze vraag?” “Nou gewoon, wat je vader en moeder doen?” “Maar wat heeft dat met mijn competenties voor deze baan te maken?” Ai, verkeerde vraag. “Dit is gewoon een simpele vraag, daar kun je toch antwoord op geven?” “Nou, ja, ik vind dit wel een heel persoonlijke vraag die in mijn ogen niet veel te maken heeft met mijn werk hier.” “Jouw werk hier? Daar moeten we het nog maar eens over hebben…”