Lid sinds

10 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Opdracht 3: Op de vlucht

[Genre: fantasie-actie] Het water spat op onder mijn voeten. Ik probeer de mannen en de hond voor te blijven en ren door. Behendig omzeil ik struiken en zwenk naar links. Recht voor me hoor ik verkeer. Ik spurt verder naar het geluid. “Sofie!” Zonder te kijken ren ik de baan over. Piepende remmen. In een reflex spring ik en beland op handen en voeten op de rode motorkap. De bestuurder schreeuwt: “Ben je gek geworden!” Mij niets aantrekkend van de kwade man ren ik verder naar de bomen. Ik kijk over mijn schouder en zie de mannen naderen. Mijn hart gaat tekeer als een sneltrein. Ik heb geen idee hoe ze me gevonden hebben. Verderop zie ik een muur van rotsen. Terug keren is geen optie. De hoor de hond zijn poten in de zachte aarden drukken en draai me om. Er is geen ontkomen meer aan. Het dier springt, slaagt me tegen de grond en ik plant mijn handen in zijn nek. Ik kan nog net een beet voorkomen. Ik voel zijn warme adem in mijn gezicht terwijl hij gromt. Mijn armen trillen terwijl ik moeite doe om zijn vlijmscherpe tanden te ontwijken. Ik voel hoe mijn handen zich laden. Ik wil de hond geen pijn doen en probeer hem van me af te gooien. Plots krijgt de hond een schok. Het beest jankt en springt verschrikt van me af. Ik krabbel recht en kijk de hond zeer indringend aan. “Sofie! De man met de blonde dikke haren staat plots voor me. Zonder na denken grabbel ik hem vast bij zijn kraag en druk hem tegen de rotsen. “Ik zou je zo kunnen doden!” “Maar dat doe je niet,” zegt hij kalm. “Laat me met rust!” “Je beseft niet hoeveel je waard bent, welk nut je kunt dienen.” “Ik doe niet mee met jouw krankzinnige plan!” Ik voel hoe mijn handen tintelen, klaar om zich te laden. Hem bij de kaken grijpen en hem een schok geven zou een zalig gevoel zijn. Vlak bij mij hoofd en achter mij hoor ik een pal verschuiven. “Waag het niet haar neer te schieten! Degene die het doet jaag ik persoonlijk een kogel door zijn kop!” Naast mij en achter mij gebeurt niets. “Berg nu je geweer op!”

Lid sinds

17 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Spannend geschreven door veel actie. Alleen gaat het iets te veel van hot naar her, waardoor ik de situatie niet in het eerste deel meteen duidelijk krijg wat betreft locatie. Dit vind ik zelf ook moeilijk om te doen. Het is ook moeilijk in zo'n kort stuk. De zin 'De hoor de hond zijn poten in de zachte aarden drukken en draai me om' klopt niet helemaal, daardoor raak ik er even uit. Komt dat doordat je het verhaal in een keer op papier hebt gezet zonder te herschrijven? Dat mag best bij deze schrijfoefening, alleen dan gaan lezers daarover iets zeggen. Het is de bedoeling van een schrijfopdracht niet om het perfect in te sturen, maar om te oefenen.

Lid sinds

10 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Het begint in een bos, misschien had ik de bomen moeten vermelden maar dan had ik 2 keer dat woordje. Ze steekt de baan over, word bijna aangereden en rent terug het bos in. Dus eigenlijk een baan die door het bos loopt. Aangezien je dat al aangeeft zit ik dus niet goed in het begin :). De zin die jij aangeeft zit een tikfout in. Die is me blijkbaar ontsnapt. Moet 'ik' zijn. Het is niet herschreven, het is een eerste versie. Het kan zijn dat die zin niet klopt. Ik heb hem ook gebruikt in mijn manuscript en ik moest hem toen verbeteren. Er scheelde toen ook iets aan. Dan moet ik gaan terug kijken. Je kunt het alleen horen als ze een verscherpt gehoor heeft. In dit geval heeft ze dat niet, dus zou de zin moeten omgebouwd worden, of geschrapt. Het is inderdaad moeilijk in zo'n kort stukje. En mijn ritme is al redelijk snel, en hier heb ik het versnelt omdat ik met zo weinig woorden zit. Mag ik het herschrijven? Wil je dat ik de scenes er in hou? Of wat wil je zien van dit stukje? Lijkt me een leuke oefening.

Lid sinds

10 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
Versie 2: Het water spat op onder mijn voeten. Ik probeer de mannen en de hond voor te blijven en ren tussen de bomen door. Behendig omzeil ik struiken en zwenk naar links. Recht voor me hoor ik verkeer. Ik spurt verder naar het geluid. “Sofie!” Zonder te kijken ren ik de baan over. Piepende remmen. In een reflex spring ik en land op handen en voeten op de rode motorkap. De bestuurder laat zijn raam zakken en schreeuwt: “Ben je gek geworden!” Mij niets aantrekkend van de kwade man ren ik verder naar de bomen. Ik kijk over mijn schouder en zie de mannen naderen. Mijn hart gaat tekeer als een sneltrein. Ik heb geen idee hoe ze me gevonden hebben. Verderop zie ik een muur van rotsen. Terug keren is geen optie. Ik hoor de hond naderen en draai me om. Het dier springt, slaagt me tegen de grond en ik plant mijn handen in zijn nek. Ik kan nog net een beet voorkomen. Ik voel zijn warme adem in mijn gezicht terwijl hij gromt. Mijn armen trillen terwijl ik moeite doe om zijn vlijmscherpe tanden te ontwijken. Ik voel hoe mijn handen zich laden. Ik wil de hond geen pijn doen en probeer hem van me af te gooien. Plots krijgt de hond een schok. Het beest jankt en springt verschrikt van me af. Ik krabbel recht en kijk de hond zeer indringend aan. “Sofie! De man met de blonde dikke haren staat plots voor me. Zonder na denken grabbel ik hem vast bij zijn kraag en druk hem tegen de rotsen. “Ik zou je zo kunnen doden!” “Maar dat doe je niet,” zegt hij kalm. “Laat me met rust!” “Je beseft niet hoeveel je waard bent, welk nut je kunt dienen.” “Ik doe niet mee met jouw krankzinnige plan!” Ik voel hoe mijn handen tintelen, klaar om te laden. Hem bij de kaken grijpen en hem een schok geven zou een zalig gevoel zijn. Vlak bij mij hoofd en achter mij hoor ik een pal verschuiven. “Waag het niet haar neer te schieten! Degene die het doet jaag ik persoonlijk een kogel door zijn kop!” Naast mij en achter mij gebeurt niets. “Berg nu je geweer op!”