437-de kleine dingen
Op mysterieuze en miraculeuze wijze kleurt de nieuwe lente voorzichtig het nieuwe jaar. Door het openschuiven van de gordijnen zie ik in mijn slaapkamer minuscuul kleine stofdeeltjes dansen, die gekleurd door het tedere ochtendlicht, alle tinten van de regenboog vertonen. Het valt mij op hoe lang en ragfijn de glanzende snorharen van mijn kater zijn, die spinnend van welbehagen de nacht op het voeteneind van mijn bed heeft doorgebracht. De elzenkatjes van de boom voor mijn raam wuiven mij met hun fragiele lijfjes een goede morgen toe. De ekster die regelmatig op het dak van ons huis bivakkeert, hipt enthousiast op het terras, op zoek naar lekkere hapjes. En kijk, hij heeft een partner mee. Ik zag het koppel gisteren minnekozen tussen de elzenkatjes. In een stukje blauw van de hemel zie ik hun soortgenoten uitgelaten heen en weer vliegen. Zouden zij op deze manier hun vreugde om de komende lente vieren? Mijn blikveld op de wereld is gekrompen. Mijn benen willen niet meer mee. Ik zou uit bed willen springen en de lente omarmen. Wandelen door grote, donkere bossen en fietsen langs lange groene velden. De leeuwerik horen zingen. Een eekhoorn zien vluchten, snel en lenig omhoog langs de stam van een berkenboom.
‘Het zijn de kleine dingen die het doen’, placht mijn moeder te zeggen wanneer ik in mijn jeugdige overmoed wel eens teveel van het leven verlangde.
Ik heb geleerd naar de kleine dingen te kijken. Ik ben blij met de dansende stofdeeltjes, de elzenkatjes en de hippende ekster. Maar een zwaarmoedigheid zoals vandaag kan me wel eens overvallen. De deur zwaait open. Mijn partner zet mij in de rolstoel.
‘Het zijn de kleine dingen, die het hem doen’, zegt hij en rolt mij enthousiast de wijde wereld en de lente in.