opdracht#259 - dak van de wereld
Wanneer ik uit de gondel stap die ons naar 'een dak van de wereld' heeft gebracht kan ik een kreet van bewondering niet onderdrukken. Ik heb nooit geweten dat het blauw van de hemel zo blauw kon zijn en het wit van de sneeuw zo wit. Zover mijn ogen kunnen reiken zie ik besneeuwde bergtoppen. Een eindeloos zich uitstrekkend berglandschap omringt ons. De zon tovert alle kleuren van de regenboog op de flanken zodat ze op enorme diamanten lijken. Het uitzicht is adembenemend mooi. De combinatie van het helblauw met het sneeuwwit is oogverblindend.
En die stilte. En die rust. Die oneindigheid.
Ik voel me klein tegenover zoveel grootsheid.
Ik sta hier met de man van mijn leven. We zijn allebei niet meer zo jong. In zijn leven en in mijn leven zijn er al vele aardverschuivingen geweest in ons psychologisch zijn.
Het grillige lot heeft ons op rijpere leeftijd samen gebracht. Daar zijn we heel dankbaar voor. De vreugde van het leven, de schoonheid van het bestaan en de grote teleurstellingen en verdrietigheden die bij het beleven van het leven behoren kennen wij beiden maar al te goed.
Sneeuwvlokken vleien zicht zacht op mijn gezicht. Ze smelten en vermengen zich met een ander vocht dat wanneer ik mijn lippen aflik, naar zout smaakt.
Ik kijk in zijn ogen.
Zag ik ooit in mijn leven zo'n stralende ogen?
Eenmaal weer beneden lopen we zwijgend naar het hotel.
De weg daar naar toe is me bekend, de wereld is me bekend, mijn eigen kleine wereld.
Alles is anders.
Mooi, vind ik dat. Vooral het
Lid sinds
6 jaarRol