Lid sinds

2 maanden 4 weken

Rol

  • Gewone gebruiker

Tegenwoordige tijd ik-vorm of verleden tijd derde persoon enkelvoud?

Hierbij twee stukjes uit mijn boek. Ik kan niet kiezen welke schrijfstijl ik prettiger vind om te lezen. Wat is jullie advies? Voor mijn gevoel is stukje 1 meer tell in plaats van show? Maar tegelijkertijd geeft het mij wel een gevoel dichter bij het personage te zijn? Maar dat is misschien ook maar gewoon een gevoel. Bedankt voor het meedenken!

Tegenwoordige tijd ik-vorm

Mijn handen steunen op het enige deel van de bank waarvan de stof nog heel is. Door de kapotte ramen waait een koude wind die kippenvel op mijn armen veroorzaakt. Veel van de boeken in de boekenkast zijn eruit gerukt en beschadigd. De deurtjes van de kast hangen half uit hun scharnieren. Ace scheurt mijn broekspijp verder kapot om de wond in mijn kuit beter te kunnen bekijken. Een vleeswond hoor ik hem zeggen. Hij maakt de wond zorgvuldig schoon en laat mijn gestrekte been in zijn warme handpalm rusten. Voorzichtig duwt hij op de randen van een grote, witte pleister. Ik staar onafgebroken naar één van de grote, zwarte lijken die een afschuwelijke geur produceert. Eén voor één laat ik mijn blik over de andere drie even donkere, ineengezakte monsters gaan. Ace pakt de schone rol verband en wikkelt deze zonder naar mij op te kijken rondom de wond. Ik sla zijn handelingen zwijgend gade. Ik heb nog geen woord gesproken sinds de man met de ijsblauwe ogen in de steeg is verdwenen. Ace is klaar en zet mijn been langzaam op de vloer. Wat is er zojuist gebeurd? Ace en Timos grepen naar de wapens alsof ze nooit anders gewend waren. Wat weten zij wel dat ik niet weet? Een hand strijkt een losse pluk haar uit mijn gezicht. Ik ontwaak uit mijn gedachten en sla de hand weg. Met een felle blik kijk ik Ace aan. Mijn borst rijst snel op en neer en ik voel de woede weer toenemen.  

'Leg uit,' gebied ik hem. 'Wat is hier aan de hand. Jullie weten duidelijk meer dan ik.' Ik kijk Ace met opgeheven kin aan.  

'Evlin,' stamelt hij. 'Ik heb geen idee waar ik moet beginnen.' Zijn ogen lijken over te lopen van schuldgevoel. Evlin slaat haar armen over elkaar. 

Verleden tijd derde persoon enkelvoud

Haar handen steunden op het enige deel van de bank waarvan de stof nog heel was. Door de kapotte ramen waaide een koude wind die kippenvel op haar armen veroorzaakte. Veel van de boeken in de boekenkast waren eruit gerukt en beschadigd. De deurtjes van de kast hingen half uit hun scharnieren. Ace scheurde haar broekspijp verder kapot om de wond in haar kuit beter te kunnen bekijken. Een vleeswond hoorde ze hem zeggen. Hij maakte deze zorgvuldig schoon en liet haar gestrekte been in zijn warme handpalm rustten. Voorzichtig duwde hij op de randen van een grote, witte pleister. Evlin staarde onafgebroken naar één van de grote, zwarte lijken die een afschuwelijke geur produceerde. Eén voor één liet ze haar blik over de andere drie even donkere, ineengezakte monsters gaan. Ace pakte de schone rol verband en wikkelde deze zonder naar haar op te kijken rondom de wond. Ze sloeg zijn handelingen zwijgend gade. Ze had nog geen woord gesproken sinds de man met de ijsblauwe ogen in de steeg was verdwenen. Ace was klaar. Hij zette haar been langzaam op de vloer. Wat was er zojuist gebeurd? Ace en Timos hadden naar de wapens gegrepen alsof ze nooit  anders gewend waren. Wat wisten zij wel wat zij niet wist? Een hand streek een losse pluk haar uit haar gezicht. Ze ontwaakte uit haar gedachten en sloeg de hand weg. Met een felle blik keek ze Ace aan. Haar borst rees snel op en neer en ze voelde de woede weer toenemen.  

'Leg uit,' gebood ze hem. 'Wat is hier aan de hand. Jullie weten duidelijk meer dan ik.' Ze keek Ace met opgeheven kin aan.  

'Evlin,' stamelde hij. 'Ik heb geen idee waar ik moet beginnen.' Zijn ogen leken over te lopen van schuldgevoel. Evlin sloeg haar armen over elkaar. 

Lid sinds

13 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi hoi,

Ik vind het fragment een beetje moeilijk om te volgen, omdat ik er zo middenin val. Ik vind beide stukken vrij heftig op de tell en licht op de show, als je het zo wil noemen. Daardoor past het zij-perspectief iets beter bij dit stuk. Omdat het gek aanvoelt in het ik-perspectief dat er zo weinig interne gedachten voorkomen en alleen maar handelingen benoemd worden.
Als dit jouw schrijfstijl is en de manier waarop je het verhaal wil overbrengen, dan zou ik je zeggen dat het zij-perspectief er beter bij past.
Maar anderzijds zou je ook juist de schrijfsteil kunnen aanpassen, door wat minder te focusen op handelingen en wat meer op hoe je perspectiefpersonage alles ervaart, wat er 'door haar heen gaat'.

Sowieso kun je beide stijlen heel goed laten werken in beide perspectieven. Ik denk dat de keuze voor het perspectief meer te maken heeft met de insteek waarmee het verhaal verteld wordt.

Een ik-perspectief in de verleden tijd impliceert dat je personage ergens in het nu, in het heden, het verhaal vertelt. Dat is een setup die verwachtingen wekt. Om een open deur als voorbeeld te nemen: de verwachting dat je personage op het eind van het verhaal niet dood is. Maar subtielere implicaties zijn er ook: het ik-perspectief impliceert dat de verteller een zekere reden heeft om haar verhaal te vertellen, misschien is haar iets overkomen dat haar ertoe aanzet dit verhaal te willen delen, of op schrift te stellen. Ze heeft misschien een specifieke boodschap die ze kwijt moet. Wat? En waarom?

Het zij-perspectief heeft minder van zulke implicaties. Daarom is het een meer straight-forward perspectief. Een verteller vertelt een verhaal over een personage omdat het kennelijk een interessant verhaal is om te vertellen. That's all. Ik zou zo ver willen gaan om te zeggen: als je geen goed onderbouwde reden hebt om het ik-perspectief te kiezen, zou ik aanraden om voor het zij-perspectief te gaan.

Maar hoe dan ook denk ik dat dit soort overwegingen over de motivatie van de verteller belangrijker zijn in je perspectiefkeuze dan 'wat prettig leest'. Het ik en het zij-perspectief kunnen bieden prettig lezen. Je kunt beide perfect laten werken voor wat je verhaal nodig heeft. En als een passage niet lekker leest, is het omgooien van het perspectief zelden een zinnige oplossing.

Lid sinds

14 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
  • Moderator

Ik kan niet kiezen welke schrijfstijl ik prettiger vind om te lezen.

Je vraag gaat in feite niet over stijl, maar over perspectief (wie vertelt) en focalisatie (wie beleeft). 

Stijl gaat over de manier van vertellen, bijvoorbeeld compact en zakelijk, of archaïsch/bombastisch/barok, of met veel uitweidingen, of met gebruik van (veel) bijvoeglijke naamwoorden. Stijl gaat over woordkeus, zinsopbouw et cetera.

Het perspectief en de beleving van het personage is in je beide tekstvarianten wat afstandelijk en ook niet helemaal logisch. Bijvoorbeeld:
Mijn handen steunen op het enige deel van de bank waarvan de stof nog heel is.

Als iemand in die houding staat, ziet hij stof van de bank (anders weet hij niet dat hij steunt op het enige deel waarvan de stof nog heel is en als hij dat niet weet, kan hij het niet vertellen). Dus daar kijkt hij naar. Maar:
Door de kapotte ramen waait een koude wind die kippenvel op mijn armen veroorzaakt.

Dan moet hij weten dat de ramen kapot zijn, dat kan alleen als hij het ziet. Maar hij kijkt naar de bank (in de vorige zin).
Veel van de boeken in de boekenkast zijn eruit gerukt en beschadigd. De deurtjes van de kast hangen half uit hun scharnieren.

Het kan op mieren-je-weet-wel gaan lijken, maar als iemand naar het enige deel van de bank kijkt, waarvan de stof nog heel is, ziet hij de boekenkast niet - tenzij zijn blik beschreven is (hij richt zich bijvoorbeeld op en kijkt de kamer door). Dit is niet beschreven. Hoe kan het personage dan zien/weten dat de boeken uit de kast zijn gerukt en beschadigd? 

Daarnaast zou je – binnen de Gestaltperceptie: men ziet eerst het geheel, dan de details – dan zou je binnen die perceptie verwachten dat het personage eerst de kast in zijn geheel ziet, dan de half uit hun scharnieren hangende deurtjes, en vervolgens pas het detail dat de boeken eruit gerukt zijn - dat wil zeggen: om de een of andere reden bevinden de boeken zich kennelijk niet meer in de kast. Maar zijn ze eruit gerukt? Waarnaar is dat te herleiden? Misschien zijn ze eruit gevallen. Misschien heeft de koude wind ze eruit geblazen. Misschien is er ... er kan van alles gebeurd zijn waardoor de boeken niet meer in de kast zijn. En: waar bevinden ze zich? Op de vloer? Hoe ziet het personage dat? Hij heeft - zolang niet iets anders verteld wordt - de blik op de bank gericht. 

Een logisch perspectief en focalisatie zijn van essentieel belang voor een vertelling. Anders kan de lezer niet mee. Mijn advies zou daarom zijn: kruip bij het beschrijven van een scène (*) in de positie van het personage en ervaar wat hij ervaart. Beschrijf dat. Vermoedelijk kom je er dan vanzelf uit wat beter werkt, een ik- of een hij/zij-perspectief.

Perspectiefkeuze heeft namelijk te maken met de mate van ‘verplaatsingsvermogen’/empathie van een schrijver in zijn personages. Als je je niet echt kunt verplaatsen in een personage, kun je beter aan de buitenkant blijven en een hij/zij perspectief gebruiken. Kun je je helemaal inleven in een personage, dan is een ik-perspectief een goede keus.

---

(*) Het denken en (in)voelen erover gaat daar natuurlijk aan vooraf.

Lid sinds

2 maanden 4 weken

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Thérèse,

Ik zal de zin Mijn handen steunen op het enige deel van de bank waarvan de stof nog heel is aanpassen. In principe zit ze gewoon op de bank op haar billen. Kijkt ze recht vooruit en steunen haar handen naast haar billen op de bank. Maar goede tip om het dusdanig aan te passen zodat de lezer dit ook begrijpt. 

Verder stel je vaak de vraag: Waar blijkt dat uit? Dit is natuurlijke een klein stukje uit mijn boek. In de vorige passage zijn ze aangevallen door de monsters waar het hoofdpersonage over spreekt. In die passage staat duidelijk beschreven welke ravage dit gevecht heeft aangericht. Daarom voel in niet de noodzaak om in deze passage 'opnieuw' te verduidelijken waarom de bank kapot is, waarom de koude wind door de ramen blaast, waarom de boeken kapot zijn etc. (in de vorige passage zijn de ramen namelijk gesprongen) Ik ga wel even kijken of ik misschien meer details kan toevoegen en of dat bijdraagt aan het verhaal. 

Bedankt voor het meelezen!

Lid sinds

2 maanden 4 weken

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Diana Silver,

Je hebt zeker gelijk dat dit meer op tell zit dan op show. Het is iets wat ik erg moeilijk vind toe te passen. Dit is mijn eerste versie dus ik ben van plan het op dat gebied nog te verbeteren. Zou dit al een verbetering zijn?

Van dit:

Mijn handen steunen op het enige deel van de bank waarvan de stof nog heel is. Door de kapotte ramen waait een koude wind die kippenvel op mijn armen veroorzaakt. Veel van de boeken in de boekenkast zijn eruit gerukt en beschadigd. De deurtjes van de kast hangen half uit hun scharnieren. Ace scheurt mijn broekspijp verder kapot om de wond in mijn kuit beter te kunnen bekijken. Een vleeswond hoor ik hem zeggen. 

Naar dit:

Ze zakte diep weg in de slappe kussens van de bank. Haar vingers gleden over een scheur in de ruwe stof en ze pulkte afwezig aan de zachte, uitpuilende vulling. (vorige hoofdstuk zijn de scheuren ontstaan. Is dit show voor: de bank is kapot en ze zit erop?) Kippenvel verscheen op haar armen en ze keek op naar de kapotte ramen. De koude wind streelde haar wangen. Ze wendde haar blik af en liet deze langzaam door de kamer gaan. Tussen de glasscherven op de vloer lagen beschadigde boeken, kapotte borden en gebroken stukken hout. Het geluid van scheurende stof drong maar vaag tot haar door terwijl ze de ravage in zich opnam. Ergens heel ver weg hoorde ze Ace' stem. (Is dit show voor: ze was in shock?)

of ik-perspectief:

Ik zakte diep weg in de slappe kussens van de bank. Mijn vingers gleden over een scheur in de ruwe stof en ik pulkte afwezig aan de zachte, uitpuilende vulling. (vorige hoofdstuk zijn de scheuren ontstaan. Is dit show voor: de bank is kapot en ze zit erop?) Kippenvel verscheen op mijn armen en ik keek op naar de kapotte ramen. De koude wind streelde mijn wangen. Ik wendde mijn blik af en liet deze langzaam door de kamer gaan. Tussen de glasscherven op de vloer lagen beschadigde boeken, kapotte borden en gebroken stukken hout. Het geluid van scheurende stof drong maar vaag tot mij door terwijl ik de ravage in mij opnam. Ergens heel ver weg hoorde ik Ace' stem. (Is dit show voor: ze was in shock?)