Lid sinds

11 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dialogen

6 September 2013 - 9:52
Hallo iedereen, Ik ben al een poosje (1 jaar) bezig met een verhaal schrijven. Het is het eerste verhaal dat ik schrijf, dus er kan nog een hoop verbeterd worden en er is veel waar ik tegen aan loop. Bijvoorbeeld dialogen. Zo schreef ik dit stukje: Het zag eruit alsof de rivier in brand stond. De vriendelijke heuveltjes eromheen maakte het plaatje helemaal af. Timber sloot genietend haar ogen. Het was heel lang geleden voor haar dat ze een stad had gezien, laat staan een rivier. In het paleis zat ze letterlijk opgesloten. Edo verstoorde haar genot. ‘Lopen we door naar de stad of overnachten we hier?,’ vroeg hij. Timber keek kritisch om zich heen. Het was een prima slaapplek, maar ze kon niet wachten om de stad binnen te gaan. ‘Laten we naar de stad lopen,’ zei ze dus. In de eerste helft van mijn verhaal heb ik overal enters gezet als er iemand aan het woord kwam, dat hoort volgensmij ook zo. In de tweede helft heb ik alles, zoals hierboven, aan elkaar geplakt. Dat klopt niet. Mijn vraag is: hoe moet ik met enters werken als er nog een stukje achter de 'gesproken tekst' komt. Zoals bijvoorbeeld het stukje: Timber keek kritisch om zich heen. En mijn tweede vraag: Is mijn gebruik van leestekens wel correct? Ik had dit stukje eerst zo gedaan: Het zag eruit alsof de rivier in brand stond. De vriendelijke heuveltjes eromheen maakte het plaatje helemaal af. Timber sloot genietend haar ogen. Het was heel lang geleden voor haar dat ze een stad had gezien, laat staan een rivier. In het paleis zat ze letterlijk opgesloten. Edo verstoorde haar genot. ‘Lopen we door naar de stad of overnachten we hier?,’ vroeg hij. Timber keek kritisch om zich heen. Het was een prima slaapplek, maar ze kon niet wachten om de stad binnen te gaan. ‘Laten we naar de stad lopen,’ zei ze dus. of zo: Het zag eruit alsof de rivier in brand stond. De vriendelijke heuveltjes eromheen maakte het plaatje helemaal af. Timber sloot genietend haar ogen. Het was heel lang geleden voor haar dat ze een stad had gezien, laat staan een rivier. In het paleis zat ze letterlijk opgesloten. Edo verstoorde haar genot. ‘Lopen we door naar de stad of overnachten we hier?,’ vroeg hij. Timber keek kritisch om zich heen. Het was een prima slaapplek, maar ze kon niet wachten om de stad binnen te gaan. ‘Laten we naar de stad lopen,’ zei ze dus. Geen van beiden is, voor mijn gevoel, goed. Kunnen jullie mij helpen?

Lid sinds

14 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
6 September 2013 - 12:15
Doorgaans begin je een nieuwe alinea als iemand anders iets zegt of doet. Je gaat door in dezelfde alinea als degene die iets zegt nog wat doet: "Ik ben even bezig," riep hij van boven. "Maar de vuilniswagen komt er aan!" riep Miriam terug. Ze voelde woede opkomen. Ze had het haar zoon nog zo op zijn hart gedrukt dat dit zijn taak was. "Je komt NU naar beneden!" "Nouhouuuu," klonk het klagelijk van boven. "Ik zit bij de laatste eindbaas!" "NU!" riep ze. Ze hoorde gestommel en een moment later kwam haar zoon met een mokkend gezicht de trap af gestampt. "Godsamme, mam, je begrijpt er helemaal niets van!"

Lid sinds

12 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
24 november 2013 - 12:35
Naast een goede sfeertekening zijn dialogen cruciaal voor je verhaal. Met een simpel ja/nee-gesprek help je je verhaal om zeep. Gebruik ontwijkende antwoorden, maak 'omtrekkende bewegingen'. Wat techniek betreft kan ik me alleen maar aansluiten bij Harryhol.