Lid sinds

16 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

te veel dialogen in manus?

Ik heb deze draad, infodump – tips en trucs, gelezen en nu rijst bij mij de vraag: kun je ook te veel show in een manus zetten? Ik kreeg een afwijzing van een uitgever over een manus dat het onrustig leest omdat ik te veel dialogen neerzette met veel informatie/show/tell. Er komt op die manier geen adempauze en dat is de onrust die werd genoemd. Hoe los je dat nou toch op? Bij nakijken in het manus, zie ik op pagina 19 de eerste dialoog die ik hier onder neerzet. Wie heeft raad voor mij? Het ruisen van de branding wordt sterker, het buldert nog net niet in mijn oren. Ik nader de man, de figuur die ik voor een mens aanzie. Terwijl ik wat dichterbij kom, merk ik dat hij een soort zeehond is, een grote. Het kan nooit dat dit … dit ‘iets’ mijn naam noemde. Toch hoor ik het weer uit zijn, zijn wat? Hij wenkt me. Met een, een arm? Nee, het is een vin. Langzaam, vol argwaan en twijfel loop ik in gedachten aanvallend op hem af. ‘Ina, Ina, waarom loop jij hier?’ Sprakeloos door zijn verschijning en doordat normale woorden uit zijn, eh, mond of bek komen, bekijk ik het wezen. Ik vraag me af hoe het mogelijk is dat hier iets is, ik weet niet eens wat, dat mijn naam weet en vraagt waarom ik hier ben. ‘Ina, waarom antwoord je niet?’ Nadat ik de tijd heb genomen om mijn gedachten te ordenen, durf ik het aan om mensdier iets te vragen: ‘Eh, waarom ik niet antwoord tegen een half mens, half dier? Wie en wat bent u? Hoe kan het dat u mijn naam weet?’ Zo, dat zijn meteen vijf vragen ineen. De man, of wat dan ook, loeit een lach, een buldering van plezier en het petst met een vin zó hard op het water, dat het gebulder van de branding zachter wordt. Overdonderd door de geluiden die ik hoor, bekijk ik dat mensdier en zijn gebaren. ‘Ik ben een zeehondensoort geworden nadat ik genoeg had van het mens-dom. Ik ben er uitgestapt. Nu hoor ik bij een familie die me wel zal missen wanneer ik weg ben of wanneer ik geen geluid meer geef. Dan zoeken en roepen ze me.’ Nou zeg, belachelijk. Dat kan niet, dit is vreemd. ‘Mens geweest? Hoe word je dan een zeehond, hoe kan dat? Daar heb ik nog nooit van gehoord,’ reageer ik geschrokken. ‘Dat wil en kan ik je nog niet vertellen Ina, niet zomaar. Jij bent een verloren ziel, jij dwaalt en moet eerst je echte zelf vinden. Begin daarmee want het is je hoogste tijd.’ Ik kan het nog juist verstaan voordat hij in het gebulder van de branding verdwijnt. Ineens dringt het tot me door dat ik hier wel heel vreemd moet staan te kijken. Gelukkig, niemand ziet me. Zoals altijd, denk ik verbitterd. Ik haal mijn schouders en mijn neus op. Ik ben een niets. Ik wil iéts zijn, maar wat? Hoe moet dat? De vraag is hoe verander ik dat? Waarin verander ik dat?