#462 Tenthuisdieren
Pats! Klinkt mama’s hand. Een warmte verspreidt zich trekkerig over Siem zijn wang. Hard wrijft hij over zijn gezicht op de pijn wat tegen te gaan. Misschien was het toch niet zo’n goed idee om die waterslang als huisdier te houden in de tent.
‘Hier jongen’ steekt papa hem een briefje van tien euro toe. ‘Haal jij maar een baguette’. De hand van papa duwt hem zachtjes richting het kronkelige kiezelpad dat langs de velden met tentjes, het riviertje met waterslangen en uiteindelijk naar de kleine receptie bij het zwembad loopt. Nukkig loopt Siem over het pad terwijl hij hier en daar een kiezel een trap geeft.
‘Siempieboy!’ roept de buurman van veld E. ‘Waar ga jij naar toe zo vroeg op de ochtend?’
‘Brood halen’ haalt hij zijn schouders op.
‘Gaat het wel jongen?’ vraagt buurman E.
‘Mama heeft wat last van de zenuwen’ zucht Siem.
‘Wat?’ lacht de buurman.
‘Ze vond Prikkie in de tent en nu is mama boos’.
‘Prikkie?’
‘Mijn waterslang’.
‘Juist, dat is….ga maar gauw een broodje halen Siem jongen’. De buurman geeft hem een bemoedigend klopje op de schouder voordat hij wegloopt. Als Siem zijn oren spitst, dan kan hij het riviertje vanaf daar al horen stromen. Het bruine water snelt door verschillende keitjes naar beneden. Siem springt op de grotere keien zodat hij zich in het midden van het riviertje begeeft, maar hoe hij ook kijkt, er is geen waterslang te zien.
‘Wat doe je?’ klinkt een meisjesstem vanaf de kant. Het is Soof, het buurmeisje van veld A. Ze schuift haar brilletje wat omhoog op haar neus en houdt daarna de broekspijpen van haar tuinbroek op.
‘Wacht, ik kom naar je toe!’ roept ze.
‘Toch jammer’ zegt Soof als Siem uitgepraat is. Ze zitten samen op de grote kei midden in het riviertje.
‘Eerlijk gezegd vind ik het onthoofden van de slang ook wel zielig’ haalt ze haar neus op.
‘Kom’ ze tilt haar brilletje een beetje op en veegt haar ogen droog. ‘Ik weet een huisdier waar je moeder geen zenuwen van krijgt’. Ze pakt Siem zijn hand en springen samen via de keien naar de overkant waar een speelveldje omgeven is door prachtige vlinderstruiken. Waar Siem ook kijkt, overal vliegen vlinders. De Koninginnepage is zijn lievelingsvlinder, met haar grote vleugels en geel-zwart motief.
‘Mama houdt ook van vlinders’ knikt Siem als hij vastbesloten op de vlinderstruik af stapt.
Hoi Teresa, Wat een leuk…
Lid sinds
4 jaar 5 maandenRol
Hoi Teresa,
Wat een leuk idee, tenthuisdieren!
Je verhaal is redelijk eenvoudig in de inhoud, maar het de zoektocht naar zowel iemand die Siem begrijpt als een nieuw tenthuisdier is interessant genoeg om nieuwsgierig te blijven.
Ik vind het lastig om te bepalen of het volgende objectief is, of gewoon hoe ik het als persoon lees, maar ik heb wel iets meer moeite met de toon van je verhaal.
Het allereerste wat je schrijft, is een klap: dat is je eerste woord. De eerste zin beschrijft de schok ervan. Dat laat de lezer -in ieder geval mij, maar zoals gezegd, ik vraag me af hoe anderen daarover denken- denken dat dit een verhaal is dat bol staat van geweld, vervolgens zoom je gedurende het verhaal daarop in en weer uit.
Siem wordt eropuit gestuurd om brood te halen, maar is nukkig, niet zozeer geschokt of boos. Als hij een volwassene tegenkomt die de ernst van de situatie lijkt te zien, doet die daar niet veel mee: die kijkt eerder weg. Daarna lijkt Siem een gezellig 'speelkwartiertje' tegemoet te gaan met Soof, maar met de laatste zin lijk je te willen zeggen dat Siem wel degelijk is geraakt door het feit dat zijn moeder hem heeft geslagen: hij trekt het boetekleed aan en meent iets goed te willen maken.
Kortom: ik kan niet helemaal opmaken of Siem er heel erg mee zit of niet dat zijn moeder hem geslagen heeft en dat maakt dat ik wat moeilijker in je verhaal kan komen dan waarschijnlijk de bedoeling is.
Onderschat de kracht van de eerste zin(nen) niet; die zetten echt de toon en d e verwachtingen van een verhaal. Zeker als er iets heftigs gebeurt, zoals iemand die geslagen wordt, is dat een beeld dat de lezer niet zo makkelijk los zal kunnen laten.
Je verhaal is goed in opzet, maar een aantal zinnen waarin (wat explicieter) stil wordt gestaan bij hoe Siem zich voelt, zouden het net iets sterker maken.
Al met al niet slecht gedaan!
Groet,
Nadine
Hoi Teresa, ik vind het een…
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Hoi Teresa, ik vind het een mooi kinderlijk verhaal. Mooi hoe hij in Soof iemand vindt die met hem meedenkt. In die zin graag gelezen.
Net als Nadine mis ik bij Siem het gevoel wat de tik van zijn moeder met hem doet. Dit zou je bijvoorbeeld achter de zin "Nukkig loopt Siem over het pad terwijl hij hier en daar een kiezel een trap geeft." nog iets kunnen verduidelijken. Misschien vertelt hij er tegen Soof nog iets over. De vader vindt het blijkbaar normaal dat ze slaat.
Pats! Klinkt mama’s hand. ---> klinkt mag met kleine letter.
Hard wrijft hij over zijn gezicht op de pijn wat tegen te gaan. ---> om de pijn
‘Hier jongen’ steekt papa hem een briefje van tien euro toe. --> Achter jongen hoort nog een komma. ‘Hier jongen,’ steekt papa ...
Kijk bij al je gesproken zinnen eens naar de interpunctie. De punt op het eind van een gesproken zin, bijvoorbeeld, hoort vóór het aanhalingsteken te staan. De site van Onze Taal geeft hierover goede uitleg:
https://onzetaal.nl/taalloket/aanhalingstekens-en-leestekens
vraagt buurman E. ---> ik zou hier gewoon de buurman zeggen of: de buurman van veld E.
'Brood halen’ haalt hij zijn schouders op. ---> het valt me op dat je achter elke gesproken zin een label zet, zoals hier "haalt hij zijn schouders op". Persoonlijk vind ik dat minder mooi lezen. Het stroopt voor mij de zin. Een enkele keer in het verhaal is prima, maar in dit korte verhaal gebeurt het na iedere zin en leest het voor mij storen. Het kan namelijk ook zo:
Brood halen.’ Hij haalt zijn schouders op. ---> dit leest naar mijn idee meer verhalend.
‘Wat doe je?’ klinkt een meisjesstem vanaf de kant. --> Soof komt volgens mij door het water naar Siem toe. kant moet dan naar mijn idee overkant zijn.
‘Wat doe je?’ Vanaf de overkant klinkt een meisjesstem.
‘Juist, dat is….ga maar gauw ---> het beletselteken bestaat uit 3 puntjes. Ervoor en erna hoort een spatie. Als je aan wil geven dat een woord afgekapt wordt, zet je geen spatie tussen het woord en het beletselteken. Hier zou ik achter het beletselteken ook een komma zetten om aan te geven dat je de zin afkapt. ‘Juist, dat is …, ga maar gauw
https://onzetaal.nl/taalloket/beletselteken
Het bruine water snelt door verschillende keitjes naar beneden. ---> het water kan niet door keitjes stromen, ik denk dat je hier "langs" bedoelt.
Tent huisdieren ---> dit hoort aan elkaar: tenthuisdieren.
De Koninginnepage ---> De koninginnenpage
Persoonlijk vind ik het fijner lezen als je minder witregels gebruikt en de tekst verdeelt in alinea's. Witregels kun je voorkomen door na een zin shift+enter te gebruiken waarmee je op de volgende regel komt.