Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

#432 De langste nacht [Herzien]

17 december 2022 - 3:20

De dag, nog nauwelijks begonnen, is reeds overgegaan in de schemering. Een snijdende wind jaagt de mensen dieper in hun kraag. Zo snel als het dikke sneeuwtapijt hen toelaat, haasten zij zich naar huis, sluiten luiken en deuren, poken het haardvuur hoog op en steken kaarsen aan om zich te weren tegen koude en duistere machten die komen gaan.
Als de langste nacht aanbreekt, waagt niemand zich nog buiten.

Of toch?
Gehuld in een lange, zwarte mantel, wippend van de ene voet op de andere en warmte blazend in haar handen, staart Freya naar het licht dat door kieren van luiken naar buiten sijpelt.
Hoe graag had zij zich genesteld bij de warme haard, het hoofd gevlijd op de schoot van haar lieve vriend, luisterend naar zijn zoete gezangen terwijl zijn vingers over haar wangen krevelden.
Ze mist hem.
Ze braveert haar angsten en wacht.
Vannacht zal ik hem weerzien, denkt ze.
Maar dat dacht ze vorig jaar ook.
En het jaar daarvoor.
Een donkere schaduw van een witte vogel schuift over de sneeuw. De bode van de nacht.

Vanuit het noorden nadert de Nachtvorstin, rijdend op een wit paard wiens ijskoude adem meren en rivieren bevriezen doet, met in haar kielzog de zielen van doodgevrorenen.
Weeklagend en rammelend aan deuren en luiken trekken zij door de straten. Uit de huizen stijgt angstig gegil op en het geprevel van gebeden.
Het aanzicht doet Freya meer rillen dan de kou.
De schimmen schuifelen vlak langs haar heen, lijkbleke gezichten, blauwe lippen en gebroken ogen die wijd open staan, evenals de kaken. Vanuit hun kelen klinkt een onophoudelijk gehuil dat door merg en been gaat.
Ze ziet zwervers, bedekt met sneeuw, een meisje op schaatsen met ijspegels aan haar neus en kin, een grijsaard met rijm in zijn borstelige wenkbrauwen, soldaten met afgestorven vingers, jagers, walvisvaarders en …

“Tarik!” Het hart van Freya maakt een vreugdesprong. Ze stapt af op haar gestorven minnaar en omhelst hem.
 Hij blijft wezenloos voor zich uit staren.
“O Tarik,” snikt ze, “als je eens wist hoe lang ik ...”

“Hij is nu van mij!”
Freya kijkt om. De Nachtvorstin werpt haar een ijskoude blik toe. Gezeten op haar schimmel torent ze hoog boven Freya uit. Witte vlechten omkransen haar hoofd en haar mantel van sneeuw komt haast tot de hoeven van haar rijdier. Op haar schouder zit een sneeuwuil die Freya doordringend aankijkt.
“Vrouwe, wees genadig.” Freya knielt neer. “Ik heb hem lief. We zouden trouwen. Toon u barmhartig. Breng hem terug.”
De Nachtvorstin schudt haar hoofd. “Je weet niet wat je wenst. Verspil je tijd niet langer, vergeet de doden en ga verder met je leven.”
“Een leven zonder Tarik is een leeg bestaan. Nooit zal ik hem vergeten.” Freya drukt teder een kus op het voorhoofd van haar verloofde.
Is haar liefde zo groot dat het de macht van de Nachtvorstin breekt? Is het hart van de Witte Dame minder kil dan het volk denkt? Hoe het ook zij: het bloed begint weer door het lichaam van Tarik te stromen, blossen verschijnen op zijn bleke wangen, zijn lippen kleuren rood en een licht ontsteekt in zijn ogen.
“Mijn lieve Tarik”, zucht Freya en ze valt hem om de hals.
Ruw duwt hij haar van zich af en kijkt haar verbijsterd aan.
“Tarik, herken je me niet?” roept ze vertwijfeld uit. “Ik ben het. Freya.”
“Nee, nee!” Tarik deinst achteruit.
“Tarik”, smeekt ze en ze grijpt naar zijn hand. Dit doet hem nog verder achteruit deinzen. Hij draait zich om en rent weg.
Snikkend zijgt ze ter aarde.
“Dwaze, oude vrouw,” hoont de Nachtvorstin, “wat had je verwacht na vijftig jaar?”

***

[Oude versie]

Een snijdende wind jaagt de mensen dieper in hun kraag. Zo snel als het dikke sneeuwtapijt hen toelaat, haasten zij zich naar huis.
Dit is niet de tijd om buiten te zijn.
De dag, nog nauwelijks begonnen, is reeds overgegaan in de schemering. Voor de langste nacht aanbreekt, wil iedereen thuis zijn, het vuur opstoken en zo veel mogelijk kaarsen branden.

Freya zou ook liever met een warme drank bij de open haard zitten, maar een groter verlangen drijft haar naar buiten. Ze trekt de kap van haar lange, zwarte mantel verder naar voren, en wacht.
Dit keer zal ze hem vinden, denkt ze.
Maar dat dacht ze vorig jaar ook.
En het jaar daarvoor.
De donkere schaduw van een witte vogel schuift over de sneeuw. De bode van de nacht.

Een bleke stip met een lange staart verschijnt aan de hemel en komt ras dichterbij. Het is de Nachtvorstin, gezeten op een schimmel, met in haar kielzog de zielen van doodgevrorenen.
Mannen en vrouwen, grijsaards en kinderen, arm en rijk; het is een gemengd gezelschap. Wat zij gemeen hebben is een asgrauw gelaat, blauwe lippen en gebroken ogen die wijd open staan, evenals hun kaken.  Vanuit hun kelen klinkt een onophoudelijk gehuil dat door merg en been gaat.
Weeklagend en rammelend aan deuren en luiken trekken zij door de straten. Uit de huizen klinkt angstig gegil en het geprevel van gebeden.

Die aanblik doet Freya meer rillen dan de kou.
Eens waren het levenden, die werden getroffen door het noodlot, bedenkt ze. Schaatsers die door het ijs zakten, zwervers die in de kou sliepen, walvisvaarders die overboord sloegen, reizigers die in de sneeuwstorm verdwaalden, net als …

“Tarik!” Het hart van Freya maakt een vreugdesprong. Ze stapt af op een gestorvene die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest en omhelst hem. Hij blijft wezenloos voor zich uit staren.
“O Tarik,” snikt ze, “als je eens wist hoe lang ik ...”

“Hij is nu van mij!”
Freya kijkt om. De Nachtvorstin werpt haar een vernietigende blik toe. Gezeten op haar schimmel torent ze hoog boven Freya uit. Witte vlechten omkransen haar hoofd en haar mantel van sneeuw komt haast tot de hoeven van haar rijdier. Op haar schouder zit een sneeuwuil die Freya doordringend aankijkt.
“Vrouwe, wees genadig.” Freya knielt neer. “Ik heb hem lief. We zouden trouwen. Toon u barmhartig. Breng hem terug.”
De Nachtvorstin schudt haar hoofd. “Je weet niet wat je wenst. Verspil je tijd niet langer, vergeet de doden en ga verder met je leven.”
“Een leven zonder Tarik is een leeg bestaan. Nooit zal ik hem vergeten.” Freya drukt teder een kus op het voorhoofd van haar verloofde.
Is haar liefde zo groot dat het de macht van de Nachtvorstin breekt? Is het hart van de Witte Dame minder kil dan het volk denkt? Hoe het ook zij: het bloed begint weer door het lichaam van Tarik te stromen, op zijn bleke wangen verschijnen blossen, zijn lippen kleuren rood en een licht ontsteekt in zijn ogen.
“Mijn lieve Tarik”, zucht Freya en ze valt hem om de hals.
Ruw duwt hij haar van zich af en kijkt haar verbijsterd aan.
“Tarik, herken je me niet?” roept ze vertwijfeld uit. “Ik ben het. Freya.”
“Nee, nee!” Tarik deinst achteruit.
“Tarik”, smeekt ze en ze grijpt naar zijn hand. Dit doet hem nog verder achteruit deinzen. Hij draait zich om en rent weg.
Snikkend zijgt ze ter aarde.
“Dwaze, oude vrouw,” hoont de Nachtvorstin, “wat had je verwacht na vijftig jaar?”

Gi

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
17 december 2022 - 12:08

Musonius, een origineel sprookje gekruid met de nodige griezelelementen. Goed bedacht.
Zeurtjes: is het niet deze ipv dit aanblik? + Het hart van Freya maakt een ...
 

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
17 december 2022 - 12:45

Hoi Musonius, weer een indrukwekkend verhaal. Ik moest het wel een tweede keer lezen voor ik begreep dat Freya meerdere jaren op zoek was naar Tarik. In het begin staat wel "vorig jaar en het jaar daarvoor", maar op het einde blijkt Freya al een oude vrouw te zijn die door de jong gestorven Tarik niet meer herkend wordt. 
Maar met die wetenschap leest het een tweede keer als een kloppend verhaal. Mooi beschreven. De kou is voelbaar en de kilheid van de nachtvorstin ook.
In de eerste alinea heb ik het gevoel dat je twee keer hetzelfde zegt, maar dat zal aan mij liggen.
Hoe dan ook, ik vond het een prachtig verhaal.

“Tarik!” Het hart van Freya maakt en vreugdesprong.  ---> voor mijn gevoel hoort deze zin iets verderop te staan, na de zinnen: "Ze stapt af op een gestorvene die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest en omhelst hem. Hij blijft wezenloos voor zich uit staren."
Want als ze meteen Tarik herkent, klopt de zinsnede "die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest" niet. "Moet zijn geweest" moet dan "was" zijn. Snap je het nog?

Toon u barmhartig, en breng hem terug. ---> de komma mag hier weg

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
17 december 2022 - 14:01

Dank, Gi, voor je scherpe blik.

Dank, Fief, ja, ik kon niet al te veel hints in de tekst stoppen. Het blijft altijd een puzzel of je te veel of te weinig weggeeft. En dan kan het ook nog eens per lezer verschillen. Die zinnen en 'als je eens wist hoe lang ik ...' vond ik voldoende.

“Tarik!” Het hart van Freya maakt en vreugdesprong.  ---> voor mijn gevoel hoort deze zin iets verderop te staan, na de zinnen: "Ze stapt af op een gestorvene die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest en omhelst hem. Hij blijft wezenloos voor zich uit staren."
Want als ze meteen Tarik herkent, klopt de zinsnede "die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest" niet. "Moet zijn geweest" moet dan "was" zijn. Snap je het nog?

 In alle eerlijkheid: nee, ik snap het niet. Naar mijn mening is de volgorde van de zinnen juist en ik begrijp ook niet waarom volgens jou "moet zijn geweest" "was" moet zijn. Het gaat hier om een beschrijving, afkomstig van de verteller en niet een gedachte van de hp.

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
17 december 2022 - 15:23

“Tarik!” Het hart van Freya maakt een vreugdesprong. Ze stapt af op een gestorvene die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest en omhelst hem. Hij blijft wezenloos voor zich uit staren.
“O Tarik,” snikt ze, “als je eens wist hoe lang ik ...”

Zoals ik het verhaal voor me zie, stuit Freya op een aantal gestorvenen. Ze loopt op die groep af en herkent in een van die gestorvenen haar geliefde Tarik. Die kent ze en ze weet dat hij een knappe jongeling was. Je schrijft vanuit het perspectief van Freya. Voor mij zou het daarom logischer zijn als de volgorde zou zijn:
Ze stapt af op een gestorvene die bij leven een knappe jongeling moet zijn geweest.
“Tarik!” Het hart van Freya maakt een vreugdesprong. Ze omhelst hem, hij blijft wezenloos voor zich uit staren.
“O Tarik,” snikt ze, “als je eens wist hoe lang ik ...”
Of:
“Tarik!” Het hart van Freya maakt een vreugdesprong. Ze stapt af op een gestorvene die bij leven haar knappe jongeling was en omhelst hem. Hij blijft wezenloos voor zich uit staren.
“O Tarik,” snikt ze, “als je eens wist hoe lang ik ...”

Maar goed, dat is zoals ik tegen dit gedeelte aankijk. 

Lid sinds

3 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
17 december 2022 - 20:02

Hallo Musonius, prachtig verhaal, heel goed opgebouwd met juist gedoseerde hints terwijl ik mij toch nog liet verrassen door het einde. Fantastisch!

 

Siv

Lid sinds

10 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
18 december 2022 - 10:57

Hoi Musonius

Dit verhaal geeft me vikingvibes en was erg verrast dat Freya al een oude vrouw bleek te zijn.

Graag gelezen.

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
18 december 2022 - 20:55

Dank, Sakura, Emily en Siv, voor jullie respons.

Dank, Fief, voor je uitleg.

In de eerste alinea heb ik het gevoel dat je twee keer hetzelfde zegt, maar dat zal aan mij liggen.

 Daar had ik overheen gelezen. Wellicht is kan de zin 'Dit is niet de tijd om buiten te zijn.' geschrapt worden.

Lees het verhaal maar met een alwetende verteller als uitgangspunt, dan klopt het ook,
Je eerste voorstel gooit mijn stilering door de war ("Tarik!" is de invulling van de vorige zin) en bij je tweede voorstel (haar knappe jongeling) moet ik eerder denken aan een moeder-zoonrelatie dan aan twee gelieven.

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
18 december 2022 - 22:43

Musonius, die zin kan inderdaad weg. Wat ik ook bedoelde, is dat je in de eerste zin zegt dat het koud is, in de laatste zin van de eerste alinea zeg je het ook maar dan met andere woorden.

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
18 december 2022 - 23:24

Fief, de eerste zin schetst een sfeerbeeld, de laatste zin, over het opstoken van vuur en branden van licht, heeft betrekking op het geloof van het volk om koude, duistere machten te verdrijven en het licht op te roepen om ervoor te zorgen dat de dagen zich weer zullen lengen.
Blijkbaar komt het nog niet uit de verf. In de toekomst zal ik dit verhaal (voor mijzelf) aan de hand van jouw op- en aanmerkingen en hopelijk die van de coach zeker bijschaven, maar nu laat ik het even rusten om er straks met frisse ogen naar te kunnen kijken.

Lid sinds

6 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
19 december 2022 - 0:53

 

Sfeervol en kil, dit sprookje! Mooie beelden; die donkere schaduw van een witte vogel als de voorbode van de nacht, en de wrede nachtvorstin in haar enkellange mantel van sneeuw met de vorsende sneeuwuil op haar schouders. ‘Be carefull what you wish for,’ is hier zeker van toepassing. Het einde was ook voor mij verrassend, mooi gevonden. Ik heb het graag gelezen Musonius! Twee vragen; ‘Freya zou ook liever met een warme drank bij de open haard zitten,’ schrijf je. Dat klinkt gemoedelijk. Zou ze niet met meer urgentie binnen willen blijven, en verscheurd worden door haar angst voor de nachtvorstin en haar liefde voor haar gestorven verloofde? En ten tweede; we weten nu dat Tarik een knappe jongeling was, en de verloofde van Freya. Als je die schoonheid meer details geeft, of een treffend voorbeeld van hun liefde of zijn karakter, voelen en snappen we als lezer dat intense en jarenlange verlangen van Freya beter. 

 

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
20 december 2022 - 8:40

Ze braveert haar angsten en wacht.
Vannacht zal ik hem weerzien, denkt ze.
Maar dat dacht ze vorig jaar ook.
En het jaar daarvoor.

Misschien begrijp ik het verhaal niet goed, maar zoals ik het voor me zie, is de liefde van Freya al enige tijd dood. Ze krijgt hem weer terug van de nachtvorstin in de hoedanigheid waarin ze hem heeft verloren, een knappe jongeling. Freya is daarentegen in de loop van de jaren verouderd. Maar het stukje wat ik hier aanhaal, doet vermoeden dat het slechts om een paar jaar gaat, terwijl de nachtvorstin in de laatste zin zegt: wat dacht je dan na vijftig jaar. Dat is het enige wasr ik nog op blijf haken. Verder staat je verhaal nog steeds als een huis.

Misschien: 
Maar dat dacht ze vorig jaar ook.
En de jaren daarvoor.

 

Lid sinds

6 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
21 december 2022 - 22:05

 

Superspannend begin! Heel mooi beschreven en wat een twist op het einde! Ik kreeg letterlijk kippenvel!

Nog wat opmerkingen:

- De eerste alinea vond ik heel helder en sprekend. De tweede alinea was in een beetje gedesoriënteerd. Waar staat ze nou? Buiten op straat? Iets meer duiding had me wat houvast gegeven.
- Het aanzicht doet Freya meer rillen dan de kou. -> deze zin voelt meer als een vertelstem-zin, terwijl we juist zo in de actie zitten.
- Hetzelfde geldt in de volgende zin voor “ze ziet zwervers”. Het zou betere actie kunnen opleveren als je het direct omschrijft, zoals je ook in de vorige zin doet
En ik had het ook met “is haar liefde t/m het volk denkt”. Aangezien het een verhaal is dat zo in de actie zit, voelt de vertelstem een beetje erbij getrokken voor mij, alsof er iemand is die dwars door de spannende film heen praat.