#432 - Wintersprookje Kerstgnomen

Ssst, stil zijn roept Melissa. Stil zijn, zegt Tim, jij bent ook niet stil toch? De kerstboom beweegt, zie je dat dan niet? Beweegt de kerstboom? Ja, daar die rode bal gaat heen en weer, zie jij het ook? Tim moet nog een keer goed kijken, en dan ziet hij het ook. Er beweegt een kerstbal.

De kinderen kruipen zachtjes richting de kerstboom. Voorzichtig, straks zien ze ons. Wie zijn ze, vraagt Tim. Nou de kerstgnomen zegt Melissa. Kerstgnomen? Wat zijn dat. Nou zegt Melissa, dat zijn net kabouters, maar dan niet zo aardig. Tim begint nu een beetje bang te worden.

Wat komen ze doen dan? Tja zegt Melissa,  ik heb gehoord dat ze kinderen proberen te ontvoeren en die dan meenemen naar de Noordpool. Daar moeten ze dan helpen met het  maken van kerstcadeautjes. Tim wordt nu een beetje bleek en begint zich toch wel ernstig zorgen te maken. Papa is naar zijn werk en mama is even naar de winkel. Ze zijn alleen thuis met een kerstgnoom.                                                         Nu begint Melissa zich ook wel zorgen te maken. De kerstgnomen komen alleen als de kinderen thuis zijn zonder ouders. Dat is namelijk de beste tijd om kinderen te ontvoeren.

Melissa pakt snel haar telefoon en zoekt een plaatje op van een kerstgnoom. Kijk Tim, zo zien ze eruit. Ze laat een plaatje zien van een kabouterachtig mannetje met een lange vieze witte baard. Hij heeft puntige oren en een hele gemene glimlach op zijn gezicht die zijn puntige tanden laat zien.                                   Tim krijgt het nog benauwder. Kijk piept hij, de kerstbal bewoog weer. Zachtjes kruipen de kinderen wat dichter naar de kerstboom. Kun jij wat zien Tim, zegt Melissa.  Nou het lijkt wel een mutjes daar tussen de takken, zie jij het ook? Een klein rood mutsje met een vieze witte baard.

Melissa die net nog niet bang was begint toch ook wel een beetje bleekjes te zien. Wat kunnen we doen vraagt Tim, straks worden we ontvoerd en moeten we de rest van ons leven op de Noordpool klusjes doen voor de kerstman. Daar zit ik niet op te wachten, ik vind de vaatwasser uitruimen al veel werk.

Samen smeden ze snel een plan om de kerstgnoom te vangen. Ze kruipen eerst stilletjes terug naar de bank waar ook de speelgoedkast naast staat. Hier zitten vast spullen in die we kunnen gebruiken.       Lijm, een pijltjespistool, knikkers, glitter, ballen. Daar moet het mee lukken.

De kinderen pakken alle dingen die ze nodig hebben uit de kast. Ze doen lijm en glitter op de knikkers en de ballen, dat valt lekker op. Vervolgens schieten ze de knikkers en ballen af op de kerstboom en proberen zo de kerstgnoom te doden.

Tim en Melissa gaan zo op in hun plan om ervoor te zorgen dat ze niet ontvoerd worden, dat ze niet horen dat mama weer terug is van de winkel.

Hallo roept mama, ik ben weer thuis en stapt de kamer in. De kamer is ondertussen veranderd in een glitterparadijs van balletjes. Ook de kerstboom heeft een extra lading glitters gekregen.

Wat gezellig zegt mama. Dat had de kerstboom net nodig. Ik had vanmorgen per ongeluk een botsing gehad met de kerstboom. Daarbij waren er een paar kerstballen stuk gegaan. Ik heb nog geprobeerd om alle stukken kerstbal uit de boom weg te halen, Maar daar achter die ene kerstbal zit nog een stuk. Het lijkt wel op een muts en een stuk baard, vindt je ook niet.

De kinderen kijken elkaar opgelucht aan en schieten in de lach. Er was helemaal geen kerstgnoom, het was mama.