#424 Kansloos?
“Je haalt het nooit, dikzak.”
“Je zal nog meer spek moeten eten.”
“Wij hoeven je niet in ons team.”
Telkens weer krijg ik het te verduren tijdens de sportles op school. Moeder heeft makkelijk praten. Ze zegt dat ik die opmerkingen straal moet negeren.
”Doe gewoon je best, dan raak je er vanzelf”, zegt ze.
Paul is mijn beste maatje. Hij is de enige die nooit met mij spot. Integendeel. Hij zet mij aan om samen te gaan lopen en te fietsen. Hij heeft een superlichte fiets met wel zeven versnellingen. Mijn fiets is een zwaar exemplaar uit vorige eeuw. Het is het oude rijwiel van een oom dat ik kreeg omdat hij aan een nieuw toe was. Dat deert Paul niet. Bij elke helling wacht hij boven op mij om samen naar onder te flitsen. Door het dubbel gewicht, dat van mijn ijzeren ros en dat van mezelf gaat het aan een rotvaart en ben ik meestal eerst beneden.
Gisteren liep het mis met Paul. Hij werd op het voetpad door een elektrische step aangereden met een dubbele beenbreuk en ernstige kneuzingen als gevolg. Zijn herstel en revalidatie gaan ettelijke maanden in beslag nemen. Hij heeft mij zijn fiets aangeboden om verder te oefenen.
Wat een verschil, door de versnellingen op deze fiets haal ik makkelijk de steilste hellingen. Er is vandaag een auto langs mij komen rijden. Vanuit zijn raam roept de chauffeur mij toe om aan de kant te gaan staan. Hij vraagt mij of ik in zijn wielerploeg wil komen.
“Dit is mijn fiets niet”, zeg ik hem.
“Geeft niets, bij ons krijg je een heuse rennersfiets”, antwoordt de man, die de baas blijkt te zijn van een bekend wielrennersteam.
Op zijn ziekenhuisbed moedigt Paul mij aan om mij bij de club aan te sluiten. Zodra hij hersteld is, zal hij ook vragen om lid te mogen worden.
Daarna loopt het als een trein. Ik fiets steeds beter en win mijn eerste kermiskoers. Pas een jaar later is Paul voldoende hersteld om eindelijk terug op een fiets te stappen. Hij zegt dat hij trots op mij is met de behaalde resultaten.
De dag breekt aan dat we beiden mogen deelnemen aan een grote wielerwedstrijd. Paul eindigt op de vijftiende plaats. Ik ben derde en sta mee op het podium.
In het publiek herken ik enkele vroegere klasgenoten. “Dat is de dikke”, roept één van hen. De anderen staren mij aan met ongeloof. Ik gooi hen een handkusje. Paul schokt van het lachen.
Het duurt niet lang dat wij mogen deelnemen aan de wereldvermaarde Ronde van Vlaanderen.
Er zijn mensen die voor het ongeluk geboren zijn. Paul komt zwaar ten val. Hij moet zijn wielerdroom voor altijd opbergen. Ik beloof hem dat ik zal doorzetten en in zijn plaats alle grote koersen ga winnen.
Hij is de eerste die mij belt wanneer ik later een rit win in de Tour de France.
Dan gaat het snel bergaf. Ik ben dom geweest en heb mij door een charlatan laten verleiden om verboden middelen te nemen. De oppeppers bereiken een averechts effect. Tijdens een onaangekondigde test word ik betrapt op het gebruik van drugs. Ik moet de koers en later ook het team verlaten.
Binnen de korst mogelijke tijd zit ik aan lagerwal. De beloftevolle renner is niet meer. In het stalletje achter het ouderlijk huis vind ik mijn oude fiets weer. Ik pink een traan weg. Mijn telefoon rinkelt. Het is Paul. Hij heeft in de stad een fietsenwinkel geopend. De zaken gaan prima. Hij zoekt een vennoot.
Hoi Schmetterling, Een heel…
Lid sinds
4 jaar 5 maandenRol
Hoi Schmetterling,
Een heel mooi verhaal! Het zijn meerdere 'bekende verhalen' ineen: Iemand die te zwaar is, gaat sporten. Een sporter die omhoogklimt naar de top. De topsporter die door drugs zijn carrière ziet eindigen.
Het leest erg vlot, omdat Paul niet de hoofdpersoon is, maar de hoofdpersoon wel op weg helpt, en doorgaat met zijn eigen leven, hoewel hij soms gedwongen aan de zijlijn moet staan. Paul doet bijna dienst als de lezer zelf: niet in staat om zelf aan het verhaal deel te nemen, maar wel daar om te zien hoe alles zich ontvouwt en het personage altijd bij te staan.
Knap gedaan!
Persoonlijk had ik de voorkeur gegeven aan een einde zonder vennootschap van de fietsenwinkel. Dan valt het verlies van de carrière van je hoofdpersoon extra zwaar. Alles waar hij zo hard voor gewerkt heeft. Van Paul is 'toch wel' duidelijk dat hij er altijd voor zijn vriend is.
Maar het moet gezegd worden: dit einde is niet verkeerd: het draagt wel weer bij aan het idee dat Paul altijd aan de zijlijn van het verhaal op zijn eigen manier meedoet.
Heel goed gedaan.
Groet,
Nadine