#423/422 - De omgekeerde Dendermonde
Op de dag dat de bruine herfstbladeren van de breedste eik dartelden en in hun zwierige vlucht de oktoberzonnestralen roodgeel weerkaatsten, strompelde Joris door het Oudkloosterbos. De wonderbaarlijke vliegtocht van het eikgebladerde was een plaatje voor op een postzegel, maar Joris merkte het niet op, mijmeringen overspoelden zijn gedachten. Voor de vijftiende keer vandaag fluisterde Grootje Bombom door zijn hoofdholte als de echo van een zucht in een luchtledige doos. Zijn schedel gonsde en elke bosstap leek haar woorden te versterken. Elke donderdag op bezoek bij Bombom. Elke donderdag hetzelfde liedje.
‘Wanneer stel je me voor aan je meisje?’
Aan de keukentafel met vergeeld tafellaken zaten ze. Ze hield een ijzeren familiebox Delacrekoekjes onder zijn neus. De schijfjes met chocolade waren beschimmeld en de Cigarettes Russes zo mak dat ze meteen in twee plooiden bij de geringste aanraking. Ze duwde de doos en de vraag ongewild onder zijn neus in het wekelijkse ritueel.
Joris staarde naar de doos, schudde zijn hoofd en dat beantwoordde beide vragen.
‘Binnenkort is ze van mij, Bombom,’ zei hij schamper. Grootje plensde de doos terug in het midden van de keukentafel en maakte daarmee duidelijk dat ze zijn antwoord niet aanvaardde, niet begreep en onbevredigend vond. De doos als symbool: mannelijk en vrouwelijk tegelijkertijd.
‘Het wordt tijd, Joris! Voor je het weet, komt de herfst in je leven en dan rest je slechts waardeloze Boudewijns likken.’ Ze siste haar tong als een slang. ‘Zit je nog in de postzegelclub?’
Natuurlijk zat Joris nog bij de Dendermondse postzegelkring. Filatelie was zijn leven. Samen met Karel de aankomststempels inspecteren, de beeltenissen vergelijken, ze met de pincet onder de loep steken, de cataloguswaarden opzoeken en de inventaris bijwerken. Uren zaten ze zij aan zij in de catacomben van het buurthuis. Hij wilde roepen dat hij Karel had. Schreeuwen dat meisjes hem nooit geinteresseerd hadden, behalve als ze op een postzegel prijken. Dat Grootje haar seniele oude smoel moest houden en haar ranzige koeken in de vuilniscontainer kon kieperen. Dat Bombom er voor zijn part bij kon gaan liggen.
Hij ademde diep in en de mufheid van Bombom’s keuken vulde zijn longen. Hij forceerde een glimlach en trommelde opgewekt met zijn wijsvinger op het stoffige tafellaken.
‘Je straalt Bombom! Je bent zo schattig als je je om mij zorgen maakt.’ Hij reikte naar haar gekartelde hand en streelde de blauwe plaatfout bij haar duim. ‘Ik werk eraan, binnenkort waarschijnlijk op date met Liesje.’
‘Liesje?’ De ogen van de oude vrouw lichtten op. ‘De jongste van de notaris.’
Joris hoorde een eikel kraken onder zijn voetzool. Door de naalden van de Blauwe Spar priemden zonnestralen en verblindden hem. Hij stopte zijn wandeltred en sloot zijn ogen.
‘Mag ik jouw postzegelcollectie nog eens bekijken, Bombom?’ hoorde hij zichzelf hebzuchtig vragen.
Waarom week haar blik geen moment als hij in haar album bladerde?
Bombom’s omgekeerde Dendermonde was buitenaards gekarteld.
Wat een verhaal! Prachtige…
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Wat een verhaal! Prachtige eerste zin en loopt daarna als een trein. Twee vreselijke mensen die elkaar in de greep houden, wat dat betreft verdienen ze elkaar. Ik vraag me af of hij uiteindelijk haar postzegelverzameling erft ... of dat ze het allang aan een ander heeft vergeven.
Paar dingetjes:
Dag TonyCoppo, Dank voor…
Lid sinds
4 jaar 8 maandenRol
Dag TonyCoppo,
Dank voor je inzending. Ik vind het een leuk verhaal dat vlot verloopt en een vrij goede spanningsboog bevat. Ik heb ook een aantal tips voor je:
Ik vind dat de eerste zin erg mooi, maar hij bevat ook best veel informatie, en ik denk ook dat er wel iets geschrapt kan worden. We weten bijvoorbeeld wel dat herfstbladeren bruin zijn. Van dit soort informatie raakt de lezer verveeld als het veelvuldig voorkomt.
Ik vind dat je goed gebruik maakt van details, maar zorg dat het geen overdaad wordt. Bijvoorbeeld in de zin ‘[...] ijzeren familiebox Delacrekoekjes [...]’, dat is best veel informatie. Is dit echt allemaal nodig om de doos met koekjes als levendig voor ons te zien?
In de zin ‘Grootje plensde…vond’, kun je het tweede deel van de zin weglaten. We merken al aan Grootje dat ze niet akkoord gaat met het antwoord. Ook de zin die daarna komt lijkt me niet veel toe te voegen.
Ik vind Joris vrij passief in het verhaal, misschien kun je hem iets meer laten doen, dan wordt het verhaal nog wat spannender.
Hoi Tony, een mooi verhaal…
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Hoi Tony, twee opdrachten in één. Een mooi verhaal, maar ik vrees dat ik de clou op het eind niet doorheb. Ik mis daar ergens iets, denk ik. Het is in ieder geval wel duidelijk de Bombom niet achterlijk is.
Moet Bombom overigens met een hoofdletter geschreven worden? Het betekent toch zoiets als oma of grootmoeder?
Grootje Bombom is dan dubbelop, toch? Grootje betekent ook oma.
Grootje plensde de doos terug in het midden van de keukentafel ---> plenzen associeer ik niet met gooien. Als het plenst regent het heel hard.