Lid sinds

2 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Ik-perspectief

12 december 2021 - 12:41

Hallo allemaal! 
Ik ben helemaal nieuw hier dus hopelijk plaats ik deze vraag op de juiste plek. Ik ben recent beginnen schrijven (genre fictie), maar bots al snel op volgend probleem: Ik schrijf in de ik-vorm in de onvoltooid  verleden tijd (vertellende ik). Het hoofdpersonage maakt nogal wat puberale mood swings door en heeft veel eigenzinnige gedachten en overtuigingen. Naargelang het verhaal vordert, kent zijn karakter een sterke evolutie. Het moment dat het personage het verhaal dus 'vertelt' is hij niet meer wie hij vroeger was. Bovendien kent het hoofdpersonage het plot al wanneer het verhaal wordt naverteld. Dit maakt dus dat ik met een spanningsveld zit tussen enerzijds het hoofdpersonage die sterke gedachten en overtuigingen wil overbrengen die op dat moment voor hem gelden, en anderzijds een vertelperspectief dat een verhaal vertelt wanneer het allemaal achter de rug is en die overtuigingen niet per se meer gelden. 

Ik heb al geprobeerd het verhaal te herschrijven in het perspectief van de 'belevende-ik' en dus in de tegenwoordige tijd, maar dat voelt erg krampachtig. 

Enkele stukjes tekst om te illustreren wat ik bedoel:

Er zijn veel vervelende dingen in het leven, maar de hoofdprijs gaat toch naar de laatste dag van de zomervakantie. Het gevoel dat ik nog één dag had om het verloren potentieel van de voorbije twee maanden in te halen drukte me tegen de matras. Mama had enkele weken geleden gezegd dat ik best al wat zou oefenen op het vroeg opstaan. Niet gelukt. Ook niet geprobeerd. Aangezien het nog maar 11u34 was, kon ik best nog even blijven liggen. Het voelt namelijk beter om dingen te ondernemen op een afgerond tijdstip. Ik geeuwde met mijn mond wijd open en staarde naar het plafond. Het ritmisch gespin van Bartonella, die mijn borstkas had ingepalmd, had een hypnotiserend effect. Ik hield mijn handen onder het donsdeken en keek toe hoe ze haar ogen dichtkneep tegen de opdringerige zon. Ze leek tevreden, alsof ze nergens anders op aarde liever had willen zijn. Behalve dat, hebben we veel gemeen.
...
“Michiel, jongen, zou je niet eens opstaan? We vertrekken over vijf minuten.” Nog voor ik kon antwoorden had ze de deur al terug dichtgetrokken. Het hatelijke aan suggestieve vragen is dat het rebelleren niet zoveel voldoening geeft als wanneer iemand je iets beveelt. Ik bleef nog zo’n anderhalve minuut liggen waarvan ik welgeteld nul seconden had genoten. Ik viste wat kleren op van de grond en liep naar beneden. Mama, papa en Amber stonden frisgewassen en netjes aangekleed in de gang te wachten en keken toe hoe ik als een verkreukte stofzuigerzak schaamteloos de trap afdaalde.
...
Haar adem rook licht zurig. De geur deed me denken aan die keer toen ik de loopton op het schoolplein had ondergekotst na een overdaad aan Fristi. Leerkrachten zijn altijd kwaad als kinderen overgeven op school. Alsof ze het zelf hebben gezocht. Belachelijk. Ik ben nooit kwaad op Amber. Alleen soms verdrietig in haar plaats.


In het begin van het verhaal is het hoofdpersonage dus een luie tiener die laat opstaan normaal vindt en zich ergert aan autoriteit. Hij haat op dat moment suggestieve vragen en ouders die zeggen wat hij moet doen. Hij draagt wel goed zorg voor zijn kleine zus. Echter verandert dit doorheen het verhaal, en gelden die gedachten dus niet meer pakweg tien hoofdstukken later.


Heeft iemand tips? Gebruik ik best een ander perspectief? Alvast bedankt!
Groeten,
Celien.

Lid sinds

14 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
17 december 2021 - 9:44

- Heeft iemand tips?

Die gedachten van je hoofdpersoon in de verleden tijd zetten?

Het hatelijke aan suggestieve vragen was dat het rebelleren niet zoveel voldoening gaf als wanneer iemand je iets beveelde.

Op deze manier is het toch duidelijk dat de verteller het destijds hatelijk vond - en er tegenwoordig mogelijk anders over denkt?

Lid sinds

15 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
  • Moderator
17 december 2021 - 13:04

Als je in de onvoltooid verleden tijd schrijft, wordt het verhaal altijd in retrospectief - terugblikkend - verteld. Ook een ik-personage kijkt terug op wat gebeurde, wat hij voelde, wat de gevolgen waren en hoe de gebeurtenissen afliepen. Zijn gedachten, echter, kunnen nog steeds actueel zijn. Een voorbeeld:

Ik kan niet tegen mosselen. Twintig jaar geleden, toen ik met een vriend uit eten ging, had ik al niet zo'n goed gevoel bij de aanblik van die zwarte schelpen in de hoge pan. Bij thuiskomst, na een gezellige avond, speelde mijn maag op. 

Dit is het verslag van een gebeurtenis die illustreert dat het personage mosselen niet verdraagt. Toen niet. Nu niet.

In jouw geval redeneert het personage dat er veel vervelende dingen zijn in het leven, maar dat de hoofdprijs gaat naar de laatste dag van de zomervakantie. Dan volgt het verhaal, als illustratie van de stelling. En nog steeds zijn er veel vervelende dingen in het leven, waarbij de laatste dag van de zomervakantie de kroon spant.

Hetzelfde met de gedachte over suggestieve vragen, en het gegeven dat het personage nooit kwaad is op Amber. Toen niet. Nu niet. Nooit.

De algemene bevindingen van het personage zijn stellingen, beweringen - en die illustreert hij met herinneringen, vertellingen. Je zal dan wel consistentie in de beweringen moeten aanhouden. Lukt je dat niet, omdat het personage na verloop van tijd andere inzichten krijgt, dan kun je het verhaal beter vertellen zonder de beweringen.

Vraag je af waaróm je de beweringen nodig hebt voor je verhaal.

Lid sinds

2 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 januari 2022 - 13:23

Hartelijk dank voor de reacties! Ik ben het intussen toch aan het herschrijven in de tegenwoordige tijd (belevende ik). Dit lost toch het een en ander op. Frustrerend wel hoe je het ene probleem oplost en dan weer op een hoop andere problemen botst :'). Ach, zo blijven we bezig!

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
3 januari 2022 - 18:13

De zin:

"Het hatelijke aan suggestieve vragen is dat het rebelleren niet zoveel voldoening geeft als wanneer iemand je iets beveelt."

Lees ik heel erg als een uitleg van de schrijver-ik in plaats van de beleef-ik. Misschien dat je het meer zo kunt doen:
"Ik haatte zulke suggestieve vragen. Wat kon ik er op antwoorden? Je kunt niet met voldoening "nee" zeggen als iemand je wat beveelt. Ik bleef nog anderhalve minuut gefrustreerd liggen."

Ook de zin:

"Aangezien het nog maar 11u34 was, kon ik best nog even blijven liggen."

Dat woord "aangezien" en de constructie '"ik kon", maakt het ook meer schrijver-ik, naar mijn mening. Misschien meer zo:
"Ik bleef nog even liggen, het was immers pas 11u34".

Succes.

Lid sinds

2 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
10 januari 2022 - 12:52

Hoi,

Dit stuk viel me ook op: "Mama, papa en Amber stonden frisgewassen en netjes aangekleed in de gang te wachten..."

Terugblikkend, als verteller gebruik je dan de taal die je nu gebruikt of die je toen gebruikte? mama, papa en Amber kan dan worden: Mijn ouders en Amber.

een rebbelerende puber zijnde zal vast niet voor "mama en papa" gaan, of spiegel ik nu teveel :)

A.

Lid sinds

2 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
15 januari 2022 - 10:20

Haha, nee klopt! Ik merkte dat ik verder in het verhaal veel vaker spontaan 'moeder' en 'vader' gebruikte, dus ik had het al aangepast. Ik schrijf nu ook in de tegenwoordige tijd, en dus niet meer terugblikkend.