Lid sinds

3 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

#352 Licht uit de kelder

Ze had ons enorm overvallen en daarom stonden we in een kleine keuken die qua vorm leek op de onze. Maar deze was geel uitgeslagen van de nicotine, in geen jaren schoongemaakt en er hing een bedompte geur van kattenpis en sigarettenrook. Vanuit de woonkamer klonk een enthousiaste TellSell-verkoper. Een onverzorgde, magere poes liep langs mijn been.

Thijs had enthousiast met zijn rapport gezwaaid toen we vanuit school kwamen lopen, terwijl zij in de voortuin zat met een blik bier. Ze had gevraagd of ze het rapport mocht zien en vroeg of we even mee naar binnen wilden, zodat ze wat geld kon halen voor hem. Het was een stel dat verderop in de straat woonde en die we netjes groetten, maar verder zoveel mogelijk op afstand hielden. Alcoholisten met wie we geen ruzie wilden. Tot nu toe was het gelukt om het contact tot het minimum te beperken, maar nu konden we niet meer terug. Na haar verzoek had Thijs me een moment angstig aangekeken en zei ik zo luchtig mogelijk: “Wat lief. Kom Thijs, laat je rapport maar even zien aan deze mevrouw.” Ik durfde deze mensen niets te weigeren.

Nu stond Thijs in haar keuken netjes te antwoorden op haar spervuur aan vragen over hoe het ging op school en in welke klas hij zat. Ze was mager en had een uitbundige, rommelige haardos, waardoor haar hoofd buitengewoon groot leek. Doordat haar tanden bruin waren uitgeslagen, joeg elke glimlach angst aan. Terwijl ik half in de gang stond, omdat de keuken vol was, zag ik hoe Thijs’ nette rapport op het smerige aanrecht lag. Ik durfde er niks van te zeggen, want ik had geen zin in een burenruzie met deze mensen. 

Rechts van me was de deur naar de kelder en ik dacht iets te horen. Het zouden wel ratten zijn ofzo. Nee, het geluid was toch te hard, waren er mensen daar? Er kwam een streep licht door de kier. 

De buurvrouw opende eindelijk Thijs’ rapport met haar gele, ongewassen vingers met zwarte rouwrandjes. Thijs wipte zenuwachtig van zijn ene voet op de andere, waardoor de vloerplanken kraakten. We leken in een slechte film verzeild te zijn geraakt. Opeens zwaaide de keldertrap open en kwam de buurman de gang in met een grote doorzichtige bak in zijn hand. Hij botste bijna tegen me aan en schrok van onze aanwezigheid. Door de lucht die om hem heen hing en wat hij in zijn hand had had, begreep ik meteen waarom: ze hadden een wietkwekerij in de kelder. 

Op weg naar huis maakte angst zich van mij meester. Was ik nu medeplichtig? Maar als ik ze zou aangeven, bracht ik m’n gezin dan niet in gevaar? Zouden ze ons gaan chanteren? Net deed de buurman nog alsof er niks aan de hand was, maar we wisten allebei wel beter.

‘s Avonds kwam Thijs’ vader thuis in onze rijtjeswoning in het tot voor kort zo gemoedelijke straatje. Ik pakte hem met paniek in mijn ogen beet bij zijn schouders. “We moeten zo snel mogelijk verhuizen”, zei ik tegen hem, “het is hier veel te gevaarlijk.”

 

 

 

 

 

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Lilian, welkom op het forum. Een wietkelder hebben we nog niet, dus een origineel idee. Graag gelezen.  

Je neemt me mee in de beschrijving van de vrouw en het huis. Wat betreft de tekst zelf, heb ik het idee dat de volgorde hier en daar niet klopt, maar dat is hoe ik het lees. 
Zo zou, naar mijn idee, de eerste alinea beter passen achter de zin "maar nu konden we niet meer terug."

Thijs’ rapport ---> het rapport van Thijs leest lekkerder
Thijs' vader  ---> de vader van Thijs, maar waarom niet "mijn man"? Of is Thijs haar stiefzoon/bonuszoon (vreselijk woord)

s Avonds kwam Thijs’ vader thuis in onze rijtjeswoning in het tot voor kort zo gemoedelijke straatje. ---> deze zin stroopt het verhaal. "in onze rijtjeswoning" hoef je niet meer te vertellen, want in het begin vertel je al waar je woont.
in het tot voor kort zo gemoedelijke straatje. ---> ik zou ergens in het begin van het verhaal vertellen dat het een gemoedelijk straatje is.

De laatste alinea leest ongeloofwaardig. Zou de hp gewacht hebben tot haar man thuis was? De paniek in haar ogen zal dan wel minder zijn, want ze heeft een hele middag de tijd gehad om bij te komen. Als ze echt zo bang en bezorgd is, zal ze toch meteen haar man bellen en vertellen wat ze hebben meegemaakt?
Dat ze bang is dat ze medeplichtig is, lijkt me vergezocht, maar de angst dat de buren haar nu lastig gaan vallen, lijkt me reëel. Moet ze wel of niet de politie bellen? De buren weten dan meteen wie er gebeld heeft.

Lid sinds

3 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Inhoudelijk een heel leuk verhaal, goed bedacht, maar van de schrijfstijl word ik eerlijk gezicht niet warm. Iets meer esthetiek zou de tekst ten goede komen.

Welkom op het forum!

Lid sinds

3 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Fief

Beste Fief. M'n eerst bijdrage inderdaad en niet m'n laatste, hoop ik. :-)

Dank je voor je reactie. Om vanuit de huidige situatie (1e alinea) terug naar de aanleiding te gaan (2e alinea), vond ik juist iets leuker dan helemaal chronologisch. Maar misschien had dat nog wat beter gekund. 

Dat de laatste alinea niet zo lekker loopt is het gevolg van een verbetering die de tekst niet beter heeft gemaakt denk ik. Eerst was haar man al thuis, maar later bedacht ik me dat de meeste mannen buitenshuis werken (mijn eigen man werkt thuis ;-)). 

Die opmerking over dat gemoedelijke straatje is zeker een goed idee! Dank voor alle opmerkingen.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dag Lilian

Je verhaal vind ik fijn. k vind dat je goed de sfeer kan weergeven en in feite doe je dat meer dan treffend, maar hier en daar springt je tekst in de tijd en dat maakt het onnodige gecompliceerd voor de  lezer. Je kan dat oplossen door bib. de eerste 2 paragrafen in elkaar te smelten maar ook korter te maken: je legt iets teveel uit en dat is niet nodig.

Probeer ook de passiefconstructies te vermijden: ze had, ze was,.... maak het actiever door deze woorden gewoon niet uit je pen te laten vloeien.

Benieuwd naar je volgende teksten.

 

Johanna