Lid sinds

4 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Problemen met omschrijven van handelingen/situaties

Hoi allemaal,

Ik ben bezig met het schrijven van een verhaal, maar helaas loop ik al een poosje vast. Ik weet jammer genoeg niet goed hoe ik mijn 'probleem' het best onder woorden kan brengen. Ik hoop dus dat iemand me kan volgen en het wellicht herkent? Tips heeft?

Ik vind het lastig om een situatie te omschrijven. Ik heb geen moeite met het schrijven van dialogen en gevoelens. Ik vind het moeilijk om te omschrijven hoe een personage beweegt of kijkt. Bijvoorbeeld:

'Hij/zij kijkt op en stopt met schrijven'

'Hij/zij staat op en doet een stap naar voren'

Of bijvoorbeeld; 'Hij draait zich om en kijkt in het gezicht van...'

Hierdoor loop ik vast met het schrijven. Ik weet niet goed hoe ik handelingen moet omschrijven. Herkent iemand dit? Ik hoop dat iemand me kan voorzien van tips en/of advies.

Lid sinds

13 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

 

Ik wil eerst zeggen dat er niets mis is met de beschrijvingen die je hierboven als voorbeeld geeft.

Maar evenzo, hier enkele gedachten. Misschien heb je er wat aan:

'Moeite met beschrijven' klinkt een beetje alsof je niet weet hoe je wat er gebeurt, in zinnen moet vatten. Misschien helpt het je om een paar verschillende opzetjes voor zinnen te hebben.
Hierboven begin je met je hoofdpersoon en zegt je wat die doet. Nogmaals: niks mis mee. Maar andere opties zijn: begin over iets in de omgeving van de hoofdpersoon, en zeg daar iets over: De pen in zijn hand viel stil. Zijn vulling was leeg. De theeketel floot.
En een makkelijke manier om wat zinsvariatie in te bouwen: haal soms een bijwoordelijke bepaling naar voren in de zin: Zodra hij het getik van hoge hakken in de hal hoorde, legde hij zijn pen neer. In de deuropening stond Katja. Onder haar openhangende bontjas droeg ze een fel paarse cocktailjurk.

En een heel belangrijke overweging: hoeveel tussenstappen benoem je? Jouw voorbeelden Ze kijkt op en stopt met schrijven en Ze staat op en doet een stap naar voren rapporteren wel erg minitieus elke beweging. Evenveel wordt duidelijk in minder woorden als je iets grotere sprongen maakt: "Nanda stopt met schrijven en loopt naar de deur."

"Kijken" is trouwens een woord wat er erg veel insluipt. Pas daar een beetje voor op. Op een gegeven moment wordt er té veel gekeken. Bedenk dat de lezer meekijkt door de ogen van je personages, daarom is het vaak niet nodig om te zeggen dat je personage 'kijkt' of 'ziet'. Je kunt net zo goed direct opschrijven wát er te zien is.
Hij draait zich om en kijkt in het gezicht van de buurman- kan ook worden: Achter hem staat de buurman.
Voor de lezer wekt dit precies hetzelfde beeld op.

En nog een laatste gedachte: denk af en toe eens aan al je zintuigen. De deur ging open. - Of - De scharnieren kraakten. De geur van natte bladeren trok de kamer binnen en een koude tocht streek langs zijn enkels. Buiten was de herfst begonnen. Op zijn pantoffels slofte hij naar de hal, met zijn badjas strak om zich heen getrokken. Dus neem af en toe de tijd om een gehele ervaring te schetsen, niet alleen de feitelijke bewegingen van je hoofdpersoon.

Nou ja, misschien dat iets hiervan je een beetje uit de slomp helpt. In ieder geval veel succes!

 

Lid sinds

4 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Als antwoord op door Diana Silver

Onwijs bedankt voor je reactie. Met deze tips kan ik echt vooruit, maar ik vraag me af of ik het perspectief dan niet moet veranderen? Momenteel schrijf ik het verhaal vanuit het ik-perspectief, maar als ik de situatie omschrijf zoals bijvoorbeeld jouw voorbeelden, gaat het dan niet om een ander perspectief?

'Op zijn pantoffels slofte hij naar de hal, met zijn badjas strak om zich heen getrokken'

De bovenstaande zin past toch niet bij een ik-perspectief?

Lid sinds

13 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

De bovenstaande zin past toch niet bij een ik-perspectief?

Nee, maar het enige verschil is dat je dan schrijf "Op mijn pantoffels slofte ik..." Toch?

Lid sinds

13 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

@Diana heeft je al prima handreikingen gegeven. Ik zal het wat abstracter trekken.

De moeilijkheid is de beelden die jij in je hoofd hebt zodanig in een beschrijving te vatten dat de lezer dat beeld voor zich ziet. Vaak is het niet zo heel erg als dat niet exact zo is, zolang het doel van je beschrijving maar overkomt, met andere woorden: zolang het beeld dat je opwekt bij de lezer het beeld oproept wat jij als schrijver beoogt. 

De lezer kan veel zelf invullen. Als in de verte de roep van een uil klinkt, weet de lezer dat de hp dat hoort

Als je heel fundamenteel analyseert wat taal doet met een lezer dan zijn het vooral zelfstandige naamwoorden en werkwoorden en die het belangrijkste zijn. Beperkt tot de concrete zelfstandige naamwoorden schept dat een statisch beeld van een voorwerp. Bal, pop, huis, auto, whatever. Werkwoorden geven beweing aan dat voorwerp. Juist een treffend werkwoord zegt heel veel over de aard van de beweging, en om die reden verdient het aanbeveling treffende werkwoorden te gebruiken. Iemand kan lopen, hollen, wandelen, slenteren, sjokken (etc). Ik wed dat je de beweging en bijbehorende lichaamstaal voor je ziet.