Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#292- Beren

 

Berenjacht

Waarom weet ik niet, maar ik hoef deze middag niet met mijn neus op de stoffige bodem van de speelgoedkist te liggen. Toen kleine Daan zijn middagslaapje ging doen, heeft zijn moeder de trein, de autootjes en de dino’s opgeborgen op hun gebruikelijke plaats. Mij daarentegen, heeft ze op de vensterbank geplaatst, voor het raam. Ik ben de gelukkigste speelgoedbeer ter wereld.
Achter een kristalheldere ruit zie ik een kraakheldere hemel. Wat is de wereld toch mooi. Terwijl ik de vogels en de insecten met mijn blik volg, valt me op dat er weinig mensen op straat zijn. Tot ik opeens een jongen zie lopen met, naar ik vermoed, zijn vader. Het joch rent op de voortuin van het huis af en blijft staan op de stoep. Met een grote glimlach op zijn gezicht wijst hij naar mij. Ik glimlach terug en vraag of hij met me wil spelen. Kleine Daan slaapt voorlopig toch nog wel even. In plaats van dat de jongen naar mij toe komt, draait hij zich om en rent weg. Teleurgesteld kijk ik hem na. Misschien heeft hij me niet gehoord vanachter het raam.
Ik besluit er niet te lang bij stil te staan, tenslotte zit ik hier goed. De zon schijnt aangenaam naar binnen en verwarmt mijn vacht. Opnieuw zie ik een jongetje door de straat lopen. Hij is vergezeld van een meisje dat een paar jaar ouder is, ik gok zijn grote zus. Samen lopen ze op het huis af. Ik zie twinkelende ogen en mijn berenhart maakt een sprongetje. Ik weet het zeker, zij willen wel met me spelen. Als ze zich omdraaien en weglopen, bonk ik met mijn pootje tegen het raam. Maar ook zij horen me blijkbaar niet.
Er moeten uren verstreken zijn, want boven ontwaakt kleine Daan. Als de peuter de woonkamer betreedt, hoor ik hoe hij naar me toe rent. Zijn kleine grijpgrage handjes pakken me bij mijn oren, en ondanks de pijn, ben ik blij dat mijn speelkameraadje er weer is.
‘Nee, laat de beer maar staan,’ hoor ik zijn moeder zeggen. Ze pakt me uit zijn handen en zet me terug op de vensterbank, met mijn neus tegen het glas. Terwijl Daan de speelgoedkist met een kabaal omkiepert, bekruipt me een naar gevoel. Zou ik voor straf hier zijn neergezet?
Als de klok zes uur slaat, voelt mijn neus inmiddels aan als een ijsklomp. De heerlijke warme zon heeft al een paar uur niet meer geschenen. Op de achtergrond hoor ik het zesuurjournaal op de televisie. De nieuwslezer praat over een virus dat de hele wereld in zijn greep houdt. Hij vertelt dat er een berenjacht is opgezet om het wandelen voor kinderen uitdagender te maken. Het woord berenjacht doet me sidderen.
Als de nieuwslezer uitlegt wat het inhoudt, begrijp ik dat ik hier voor een speciale reden ben neergezet. Dolblij en trots zwaai ik naar een meisje dat de straat in komt lopen. Al moet ik hier maanden zitten en vriest mijn neus eraf, mij krijgen ze niet meer van deze vensterbank.

 

Lid sinds

4 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Vera, welkom op het forum. Wat heb je een mooi verhaal geschreven. Met plezier gelezen.

Eén klein puntje: Tot ik opeens een jongen zie lopen met, zoals ik vermoed, zijn vader. --- naar ik vermoed.

Lid sinds

10 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hey Vera, ik heb je verhaal met veel smaak gelezen. Leuk standpunt vanuit de beer. En ook knap dat hij eerst denkt zoals een kind, dat hij gestraft is. Tof !

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Vera, ik heb je graag gelezen. Heerlijk hoe je vanuit het berenperspectief de wereld neerzet. Leuke details vind ik de straf en de reactie op berenjacht. Ik vraag me af of je in het begin de beer in de 2e en 3e alinea niet kunt laten zeggen 'ons huis' i.p.v. 'het huis', daardoor wordt de afstand tussen de kinderen en de beer wat kleiner.

Mvg Ton Badhemd 

Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Goeie tip Ton. Ik begrijp wat je bedoelt. Dat benadrukt de familiaire sfeer (zelfs de beer hoort bij het gezin)  en  maakt het heerlijk knus binnen de huiskamermuren in deze bizarre tijden. Thanks.