De opperelf liep snel achter één van zijn werkers aan. De werker was in paniek naar hem toegekomen en had verteld; dat de eigenaar van het huis al bijna de hele nacht de kerstboom in de gaten hield. Zo konden ze onmogelijk de kaarsen aansteken. Toen de opperelf bij de boom aankwam klonk er vanuit een grote stoel naast de boom luid gesnurk. Hij lachte. Het mens had het niet volgehouden en was in slaap gevallen.

De kaarsen in de kerstboom flakkerden vrolijk.
Jan keek er geïrriteerd naar. Weer had hij niet ontdekt wie de kaarsen altijd aansteekt.