#210 Mademoiselle Cardona
Ik probeer mijn handen droog te wrijven aan mijn broek. Het getik in het klaslokaal komt van mijn schoenen. Ik kijk naar de hak van mijn rechterschoen die tweemaal per seconde de vloer raakt. Met mijn hand probeer ik mijn voet in bedwang te houden.
‘Ze is laat’, zegt mijn buurman, die een pen tussen zijn oor en bril heeft geklemd. Voor hem ligt een kladblok, waarop staat: Literatuurgeschiedenis Frans – Madeleine Cardona.
‘Misschien staat ze in de file’, opper ik.
‘Martin van Vlieren.’
Ik steek mijn hand uit: ‘Krijn de Wijs.’
‘Waarom ga jij Frans studeren?’, vraagt Martin, die tijdens het stellen van de vraag zijn pen wat steviger tegen zijn bril aandrukt.
‘Frans is de taal van de liefde’, antwoord ik. ‘Wie mee wil spelen in de liefde, moet ook de taal spreken.’
‘Juist’, zegt Martin.
Hij kijkt op zijn horloge. Drie minuten over negen is het.
‘Wat een docente ben je zeg, als je op de eerste dag al te laat komt. Ik ken haar niet, maar heb nu al een hekel aan haar.’
Een week geleden sprak ze me aan, in een klein café waar drie artiesten Franse chansons zongen.
‘Kan je mij eens uitleggen waarom een broekie naar deze muziek komt luisteren?’
Ze droeg een hoed, waar zwarte krullen onder vandaan kwamen. Haar rode lippenstift was precies in verhouding met de natuurlijke blos op haar wangen. Ze was van mijn leeftijd, misschien een paar jaar ouder. Haar grote ogen zogen me op.
‘Ik houd van de taal. Bij het horen van de nummers overvalt me een gevoel van liefde’, zei ik.
‘Versta je het ook?’, vroeg ze.
‘Doet dat er toe?’
We spraken tot diep in de avond over de liefde, over Parijs, en we zoenden. Kort, waar alleen de lippen elkaar raakten en onze monden gesloten bleven, maar ook lang, waarbij we vergaten dat de Franse chansons inmiddels plaats hadden gemaakt voor trancemuziek.
‘Wat ga je studeren?’, vroeg Madeleine tussen twee zoenbeurten in.
‘Frans,’, zei ik, ‘verrassend hè.’
Ze reageerde niet.
‘En jij? Studeer je ook nog?’
‘Nee, ik geef Franse les.’
‘Waar?’
‘Op de universiteit, hier in de stad.’
‘Dat is ook toevallig’, zei ik.
Een man in een zwart pak met stropdas, die zich voorstelde als directeur van de universiteit, kwam het lokaal binnen.
‘Mevrouw Cardona heeft zich net ziek gemeld. Jullie zijn het eerste uur vrij.’
Pah, die laatste drie regels;
Lid sinds
7 jaarRol
Martijn: heel origineel en
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol
Tilma. Ik vrees dat je
Lid sinds
7 jaar 2 maandenRol
Leuk geschreven en
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Tilma schreef: Pah, die
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Leuk bedacht Martijn, een
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
Leuk gedaan! Ik voel de sfeer
Lid sinds
6 jaar 8 maandenRol
@Kim daar val ik even door
Lid sinds
7 jaar 2 maandenRol