Schrijfopdracht #208 - Robots

Acht uur per dag, vijf dagen per week staan we tegenover elkaar. Er komen dingen langs op een band tussen ons in en het is de bedoeling dat we die dingen bekijken en beoordelen, de robot en ik. Het is een makkelijk baantje maar ik vraag me wel eens af wat hij doet. Wat doet een robot in zijn vrije tijd? Natuurlijk, om vijf uur komt mijn menselijke collega voor de late dienst, maar s’nachts is ook de robot vrij. Wij gaan bijna allemaal een uurtje, of iets langer naar de kroeg aan de andere kant van het blok, naast de fabriek. Maar de robot blijft staan. Zou hij zich vervelen? Eigenlijk zouden we een kroeg voor robots moeen openen. Maar wat drinken robots, en drinken robots wel? Afgewerkte olie misschien. Dat is zo ongeveer net zo slecht voor machines als sterke drank voor ons. Het smeert de bewegende onderdelen, maar het is ook vervuild in zit vol rotzooi, als stof en afval-olie. Zou je daar een robot dronken mee kunnen voeren? En wie brengt de dronken robot dan thuis? Hij moet toch de volgende dag om negen uur uur present zijn om samen met mij dingen te controleren. Een robot heeft dus een vriend nodig, om samen naar de kroeg te gaan. Ik zal hem morgen eens vragen of hij zin heeft met mij mee te gaan. Ja, want praten, dat kan hij. Praten als Brugman. En hij weet wel wie Brugman was en waar die uitdrukking vandaan komt, ik weet dat niet. Vrijdagavond om tien uur lopen twee mensen over straat te zwalken. Licht aangeschoten, nog net niet dronken. Wacht, nee hé, het zijn een mens en een robot. Ze gaan samen naar huis maar, wie brengt wie nou thuis?