schrijfopdracht #202
Zwaar stormweer beukt in op de ruiten. De kamer even duister als het ijzige zwart in me. Een aardbeivormige ijsklomp verkleeft met mijn borst, gevangen in een traliewerk van been. Het bed kraakt. Haar adem stroomt mijn oren binnen. Het schuren van twee huiden doet het ijs in me smelten. Het stroomt als dooiwater uit mijn poriën. Hagelwitte flits.
‘Bijna’ hijg ik.
Bulderwind priemt met haar klauwen aan de kieren, wil aan mijn traliewerk knagen om zich tegoed te doen aan het ijs in me. Het krassen steeds intenser naarmate huid op huid me doet smelten. Een bliksemschicht trekt door mijn lichaam, licht kortstondig het duister op.
Haar benen omklemmen me. Ze heeft me in haar greep als een zwarte weduwe.
Hagelwit licht breekt door. Haar nagels rijten mijn rug open. De spin slaat toe. Ik verbijt de pijn. Met haar benen perst ze het laatste dooiwater uit me. Schokkend vloei ik leeg, verzamelt zij haar spinrag.
De gekooide ijsklomp ontdooit, bulderwind haar interesse verloren in het duister in me en geeft het gevecht met de kieren op. De eerste stralen van een nieuwe dag breken door.
Hoi Alexander. Ik begrijp wat
Lid sinds
6 jaar 9 maandenRol
Ha Alexander, Heel bijzondere
Lid sinds
10 jaar 5 maandenRol
Hoi Alexander, intrigerend
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol
Alexander: ik struikel niet
Lid sinds
10 jaar 7 maandenRol
Het zal aan mij liggen, maar
hoi allemaal dank jullie wel
Lid sinds
7 jaar 3 maandenRol