Winnaar schrijfwedstrijd 'Vreemde Gasten'
De winnaar van onze zomerschrijfwedstrijd is bekend! Amanda Geenen wint een zomer lang gratis ijs van Koupe. Lees hieronder haar verhaal:
* Vreemde Gasten *
Op dit tijdstip ben ik alleen met de vogels. Ik volg het fietspad van vegen nacht naar strepen
dag. Ik fluit een liedje dat ik leerde toen ik klein was. Maman leerde het me. De vogels
negeren me zoals elke dag en zingen verder in hun eigen taal.
Mijn fiets zet ik in het rek naast de ingang. Met mijn hand ga ik over de gladde turquoise
stenen die de deur omlijsten. Mijn vingers houden stil. De deur die gisteravond zonder twijfel
dicht was, staat op een kier. Ik stop met fluiten, al is het liedje pas half af.
Ik staar naar de kier. Het donker loert terug. Even ben ik weer zes. Mijn grote broer en ik
schuilen binnen voor de hitte van de middagzon. ‘Tussen nacht en dag leven de
schaduwmonsters,’ fluistert mijn broer. ‘Ze zijn lang en slank en ze jagen op kleine jongetjes.’
Ik onderdruk een rilling. Mijn broer had ongelijk. De schaduwmonsters kwamen pas toen ik al
lang volwassen was. En altijd ’s nachts.
Op de tast vind ik mijn telefoon in de zak van mijn bodywarmer. Mijn duim zweeft boven de
snelkeuzetoets. Ik twijfel. Lelijke beelden wurmen zich in mijn hoofd. Boze menigtes.
Verschroeide stenen. Gedumpte varkenskoppen. Ik zie de journalisten voor me die elkaar
verdringen om hun microfoons onder de neus van de imam te duwen. De imam die alleen
maar zwijgend in hun camera’s kijkt.
Gewapend met een emmer sop en een dweil duw ik de deur open. Het ochtendgebed begint
pas over een uur. Wat voor onheil dit ook is - niemand zal er iets van zien. Straks zal ik
iedereen thee inschenken en niks over de kier zeggen. Ik zal er een extra koekje bij geven. Ik
schuifel de grote ruimte in - voorzichtig, zodat het water niet over de rand op het tapijt klotst.
Ik zet de emmer neer. Ik kan niets ongewoons ontdekken. Het mozaïek glimt in het
ochtendlicht dat door de ramen in de koepel naar binnen glijdt. Het licht verwarmt mijn
kalende hoofd en ik glimlach. Dit is mijn op één na lievelingsplek op de wereld. Ik zoek een
pilaar uit om even tegen te leunen en knipper met mijn ogen. Tegen de pilaar staan twee
paar duur uitziende leren herenschoenen.
Op mijn sokken hol ik de moskee door. Mijn benen volgen het geluid van een diepe brom,
vrijwel direct gevolgd door een hoge piep. Buiten adem kom ik bij de preekstoel aan. Ik wrijf
de sterretjes uit mijn ogen. Twee studenten liggen lepeltje-lepeltje hun roes uit te slapen.
Een beginnende bierbuik bolt op, doet bijna de knopen van een mouwloos jasje springen,
zakt dan weer in. Ik knijp mijn neus dicht tegen de dranklucht, trek een stropdas wat losser,
vind een plaid en stop het tweetal daarmee in. En dan, als ik even heb gewacht en ik zeker
ben dat het brom-piep onverstoord doorgaat, zing ik voor hen het liedje van Maman.
Ah, wat lief. Een terechte
Lid sinds
7 jaar 1 maandRol
terwijl ik begon te denken
Lid sinds
10 jaar 6 maandenRol