#142- Tijd om te gaan
Het is vandaag precies twee jaar geleden. Twee jaar. Twee jaar en vijftig minuten om precies te zijn.
Ik open de koelkast en staar in een lichtgevende kast. Leeg. Ik moet echt beter voor mijzelf leren zorgen. De auto startte vanochtend ook al niet en toen ik Lies probeerde te bellen was mijn beltegoed op. Ik ben de controle kwijt. Mijn coach had mij al gewaarschuwd.
'Pas er voor op dat je jezelf niet vergeet Hans. Zorg goed voor jezelf. Blijf gezond eten, ga sporten. Waak ervoor Hans.'
Jaja, dacht ik nu. Tijd om de fiets te pakken en de supermarkt te bezoeken. Een plek waar ik nog steeds niet graag kom. Maar mijzelf uithongeren is niet de oplossing. Dat weet ik wel.
Een boodschappenlijstje maken heeft geen zin, op die ene wc-rol na is de voorraadkast leeg. Hoe moet ik in godsnaam alles op de fiets meekrijgen?
De supermarkt is nagenoeg leeg. De schappen zijn gelukkig vol en met mijn karretje rijd ik door de verleidelijke paden. Ik gooi hier en daar wat in mijn kar. Ik krijg trek en dat is een goed teken. Of niet, ik moet helder blijven denken en niet thuiskomen met alleen maar koek en koffie.
Vandaag is het twee jaar geleden. Twee jaar, één dag en drie uur om precies te zijn.
Ik open de koelkast en staar naar de hoeveelheid groenten, pakken sap, broodbeleg en pakken vla. Ik had net Lies aan de telefoon. Zij komt morgen kijken naar mijn auto samen met Jaap. Dat is lief van haar. Met de telefoon nog in mijn hand sluit ik de koelkast. Ik heb niets gepakt, maar moest even kijken. De coach mag trots op mij zijn.
Had ik al verteld dat ik gisteren ben gevallen met de fiets? Ik was er al bang voor met al die boodschappen. Mijn knie doet nog steeds pijn. Verdomme. En weet je hoe Sjors mij gisteravond noemde? Kluizenaar!
'Je bent een kluizenaar Hans. Je komt er amper uit, niemand weet hoe het met je gaat. Ik weet hoe het voelt Hans. Je mist alles. Zelfs het kleinste haarspeldje op het nachtkastje herinnert je aan haar. Je opent een kast en haar favoriete boek valt er uit. Je zoekt de tandpasta en vindt haar make-up tasje. Je stapt op je fiets en ineens staat ze voor je de heg bij te snoeien. Geloof me, ik ken dat. Maar je moet verder vriend.'
Jaja Sjors. Je bent er voor me. Zoals ik er voor jou was. Maar weet je? Ik wil alleen zijn. Ik wil niemand om mij heen hebben. Zelfs mijn Lies niet. Lies lijkt teveel op haar. En ze heeft genoeg aan haar hoofd.
Ik pak mijn koffer vanonder mijn bed en gooi er wat kleding in. Na een klein rondje door de kamers gaat de koffer dicht en ik zet deze in de gang. Ik kook wat lekkers voor mijzelf en eet aan de ronde eettafel. Ik drink er zelfs een wijntje bij. De ruimte om mij heen voelt groot, ruim. Zo groot is het huis helemaal niet, maar zonder haar voel ik mij een koning in een lege eetzaal van zijn kasteel. Starend naar de lege troon van zijn koningin.
Ik schrijf een briefje aan Lies. Dat ik weg ga. Dat zij en Jaap in mijn huis mogen blijven. Dat de koelkast is gevuld. Dat-als ze deze aan de praat krijgen- zij de auto mogen hebben. Dat ik alleen wil zijn. En dat ik van haar houd. Dat ik weet dat zij er wel komt. Dat papa nu even geen papa kan zijn zonder mama.
Ik hang het briefje in de gang bij de kapstok en hang er nog een krantenknipsel bij. Voordat ik me omdraai om naar bed te gaan lees ik nog eenmaal de tekst van het knipsel en glimlach met een traan:
"Gevraagd: kluizenaar
Altijd al willen wonen in een kleine kapel op een 1400 meter hoge berg in Oostenrijk?
…………….”
Jessica, Het verhaal is
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
Beste Jan, dank je voor jouw
Lid sinds
8 jaar 7 maandenRol
Dag Jessica, Fijn dat je mee
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol