# 117 Alleen de mens
Ik zou liegen als ik zeg dat ik de geur van de oksaal weer ruik.
Ik herinner me wel de houten wenteltrap in de rechter toren.
Ik voel nog de hardheid van het bankje dat tegen het orgel stond.
Ik zie weer de lampen aan de lange kabels boven de kerkgangers, die de vraag opwierpen of ik daaraan van lamp tot lamp naar het kruis zou kunnen zwieren dat vlak voor het altaar hing.
Iedere zondag weer.
Mijn vader zong Gregoriaans samen met een tiental andere mannen.
Het klonk toen als een raadsel.
Nu zou ik het mystiek noemen.
Nu kost spreken hem moeite.
Waar hij mij ooit als klein jongetje ooit aan de hand nam om de trap te beklimmen, moet ik hem nu ondersteunen om vijf meter af te leggen naar het toilet.
Hij schuifelt.
Als ik de deur achter me wil sluiten, zegt hij dat ik moet blijven.
Na een paar minuten hoorbaar pijnlijk vergeefse pogingen tot plassen, trek ik zijn luier omhoog. Daarna zijn broek. De riem die zorgt dat schaamte aan het oog wordt onttrokken, kent nu vijf extra gaatjes. Een zesde lijkt me binnenkort noodzakelijk.
Even later weet ik in een reflex zijn kunstgebit te onderscheppen in de vrije val naar het linoleum.
Ik spoel het af en plaats het voorzichtig weer in zijn mond.
Terug in bed vraagt hij waar Robin Hood blijft.
In een droom slinger ik van lamp naar lamp. Ze doven langzaam, alsof een onzichtbare hand aan een dimmer draait. Totdat ik voor het kruis hang en het weemoedig gebogen hoofd voorzien van doornenkroon.
Ik vraag waar lijden toe dient, maar er volgt geen antwoord.
Achter me zwellen Gregoriaanse klanken aan; tenoren, baritons en bassen.
Een warm licht doet de bleke huid van het houten lichaam verder verbleken.
Goh Angus, wat een mooie
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
@Angus, je schetst een
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Dag Angus. Mooi opgebouwde
Lid sinds
11 jaar 10 maandenRol
Prachtig fragmentje Angus. Of
Lid sinds
9 jaarRol
Hallo Angus, Je schets op een
stil van
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Ik ook... Ik lees het als een
Lid sinds
13 jaar 1 maandRol