# #78 Wat je doet, doe je goed # #
“Toon, je doet het toch?” De gitzwarte ogen van de vrouw boren zich in de zijne. Hij kijkt snel opzij waar drie mannen staan. Hun gesprek stopt en ze kijken hem fronsend aan. Twee van hen zijn niet alledaags gekleed in donkere kleuren. Hun grimmige blik in combinatie met de wapens aan hun riem maken hem bang. Ondanks zijn losse kleding heeft hij het warm en hij voelt zich niet op zijn gemak.
“Ik zal wel moeten,” schokschoudert hij, maar inwendig klapt hij in elkaar.
“Je kan je niet meer terugtrekken, daar is het te laat voor,” grijnst de grootste woesteling. De bemoedigende maar harde schouderklop doet hem pijn. Hij kijkt hen aan alsof ze gek zijn geworden en zet een stap achteruit. De derde man, die er het meest normaal uitziet, kijkt hem bezorgd aan. “Maak het Toon niet moeilijk mannen, als alles vlot verloopt, zal het geld binnenrollen.”
De angst gaat naar zijn benen en hij zucht opgelucht als Dries, zijn broer, eensklaps verschijnt. “Toon, het zal je zeker lukken, “ spreekt Dries hem zachtjes toe, “laat zien dat je ons waardig bent.” Even snel is Dries weer verdwenen. Hij verwenst in stilte het moment dat hij was ingegaan op hun vraag zich bij hen aan te sluiten. “Begrijpelijk dat je zenuwachtig bent, het is ook je eerste keer.” Dan verdwijnt de vrouw samen met de twee woestelingen naar de plaats waar de moord zal plaatsvinden. Hij slikt en houdt de derde man in de gaten die naar onzichtbare handlangers gesticuleert.
Het is nu bijna helemaal donker.
“Jouw beurt Toon. In wat nu volgt, ben jij mij. Dit is iets wat alleen jij kan,” fluistert Dries die weer opgedoken is. Een fractie van een seconde kijken ze in elkaars ogen. Dezelfde ogen. Hetzelfde gelaat. Elkaars spiegelbeeld.
Het begint plots te onweren. Donder overtreft het geluid van de wapens waarmee de twee grimmige mannen aan het moorden zijn gegaan. Hij benadert hen blootsvoets en schrikt van de kracht van de bliksem. Strakke lichtflitsen in felle en onnatuurlijke kleuren komen op hem af met een frequentie die zijn hersens te boven gaat. In één stap staat de vrouw bij hem en propt snel een doekje in zijn mond om te vermijden dat hij op zijn tong zou bijten. Het zal komen, hij voelt het. Het onweer hier veroorzaakt een inwendig onweer. Hij heeft geen benul meer van wat zich naast hem afspeelt. Hij wordt slap en gaat stuiptrekkend onderuit. Zijn hele lichaam schudt ongecontroleerd. Niemand verroert zich, niemand kan helpen. Het hele proces van de aanval moet hij alleen doorstaan.
Applaus weerklinkt wanneer het doek valt.
De zwaailichten van de ziekenwagen buiten hullen de ziekenbroeders in een blauw waas wanneer ze hem de wagen binnendragen voor controle en hulpverlening.
Het idee vind ik wel
Lid sinds
9 jaarRol
Het begin is een stuk
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Marlie, Ik kan het ook niet
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
Hmm, ik had gehoopt dat de
Lid sinds
9 jaarRol
Marlie, het verhaal heeft
Lid sinds
18 jaar 2 maandenRol