Lid sinds

10 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Werkwoordstijden

Ik zit altijd te worstelen met de keuze tussen tegenwoordige en verleden tijd in zinnetjes en passages als de volgende: "We reden naar het dorpje X dat in het dal van de Y lag/ligt." Gebruik je hier nu ott of ovt? Het verhaal is in de verleden tijd maar het dorpje ligt nog steeds in het dal. Maar is die wisseling van tijd niet vreemd? Wat is het meest natuurlijk?

Lid sinds

8 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik heb geen ervaring met die regels en zou inderdaad ook switchen van "we reden naar X dat in het dal van de Y ligt." Of maak het misschien gemakkelijker met het volgende : we reden naar X (gelegen) in het dal van de Y.

Lid sinds

13 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Die keuze is aan jou. Ik zou je wel aanraden om in ieder geval door het hele boek consequent te zijn. Niet het ene dorpje in de verleden en het andere in de tegenwoordige tijd laten liggen. De keuze, vervolgens, heeft denk ik vooral te maken met het perspectief en de vertelstijl. Door de verleden tijd te gebruiken wordt het verhaal self-contained (ik weet even geen betere term ervoor). Het dorpje ligt alléén in het verhaal in dat dal. Buiten het verhaal bestaat het dorpje niet, buiten het verhaal bestaat er niets. Als je daarentegen de tegenwoordige tijd gebruikt, impliceer je dat er een verteller is, buiten het verhaal. Deze verteller vertelt de gebeurtenissen nadat ze gebeurd zijn, en die verteller bevindt zich ergens in het nu, waarin dat dorpje nog altijd in het dal ligt. Welke tijd je ook kiest, het effect van die keuze is erg, erg subtiel. Misschien zozeer dat het aan de meeste lezers voorbij zal gaan. Maar als jij goed weet welk verhaal je wilt vertellen en op welke manier, dan weet je ook welke tijdskeuze de juiste is.