#58 Icarus
Ik zal vliegen, ik zal vliegen zo laag, maar vooral ook zo hoog. Goden hebben me gezegend, nu mag ik het luchtruim delen met hun adem.
Ik zal de goden bedanken. Ik zal Poseidon groeten wanneer ik met mijn vleugels over zijn golven scheer. Ik zal Helios groeten wanneer ik naar zijn zon zal stijgen.
Mijn vader zijn de goden zo welgezind, dat zij hun geheimen hem hebben gegund. De geheimen die zij zovelen hebben ontzegd.
Ik ben gebonden geboren. Minos hield mij gevangen, ik zag niet veel van de wereld.
Mijn blik verslapte, mijn kracht verzwakte, mijn verstand is niet gerijpt.
Ik zou de Minotaurus niet kunnen doden, want mijn zicht is vertroebeld. Ik zag de weg niet uit mijn vaders labyrinth, maar Minos heeft hieraan geen schuld. Schuldig is hij die mij er bracht. Die mij overleverde aan dat leven.
Die mij verhinderd heeft om Aphrodite te eren. Ik voelde mij 's nachts zo alleen.
Om Apollo te eren. Mijn talenten heb ik nooit gekend.
Om Zeus te eren, de vader van ons allen.
Hestia is mij ontnomen, in mijn koude cel.
Slechts Athene heeft mij bezocht, met de kennis van hoeveel mijn vader voor mij heeft voorkómen.
Ik let niet op, is waar. Ik doe niet veel, is waar. Ik ben niet volwassen, ook dat is waar.
Maar de donkerte van mijn vaders labyrinth belet mij niet meer een uitweg te vinden, om mijzelf aan het licht te tonen, om grote hoogtes te bereiken.
Welkom! Tijdens het lezen
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Mooi geschreven, hoor. Het
Lid sinds
12 jaar 5 maandenRol
Dank!
Lid sinds
9 jaar 5 maandenRol