#40 vervolg op de Stink-draak-gigantosaurus

"Een Stink-draak-gigantosaurus? Die bestaan toch niet?" nu lacht ze zelfs nog harder en wijst vooruit. "en ik moet geloven dat daar zo een exemplaar zit? Hoe ziet die er dan uit?" vraagt ze hooghartig. Bor en Zaza kijken elkaar aan en halen hun schouders op. "Dat geluid wat daar vandaan komt. Geen enkel beest in dít bos maakt een dergelijk geluid," zegt Bor. "Die geur die daar bij hoort. Geen enkel beest in het Derde Dierenbos ruikt zo vreemd," zegt Zaza. "Dus moet het wel een Stink-draak-gigantosaurus zijn." vindt Bor. Juffrouw Ooievaar houdt op met lachen als ze naar de twee bange gezichten kijkt. "Oké," ze haalt haar schouders op. "dan gaan we nú op onderzoek uit." Statig loopt ze richting het bangmakende beest. "Nee, nee," Bor probeert haar even tegen te houden. "Niet doen," ook Zaza vindt het geen goed idee om weer het pad in te lopen, maar juffrouw Ooievaar laat zich niet kennen en loopt met ferme pas door tot ook zij het vreemde gegrom hoort en stil blijft staan. Bor en Zaza zijn haar toch maar gevolgd en kijken op veilige afstand gespannen toe. "Aha," zegt juffrouw Ooievaar een paar tellen later en loopt rechtstreeks naar het enge dier toe. "Haha," lacht ze schel. "Wisten jullie al dat Momfer nieuwe sigaren heeft?" Is Momfer daar dan? Momfer de Mol? Maakt hij zo'n eng geluid? Bor en Zaza lopen voorzichtig naar juffrouw Ooievaar toe. En daar, met zijn rug tegen een dun boompje, ligt inderdaad een klein molletje, heerlijk hard te snurken. Een rokend sigaartje hangt in zijn rechter klauw. Van opluchting lachen Bor de Wolf en Zaza Zebra met juffrouw Ooievaar mee. Momfer wordt er wakker van. Kuchend en hoestend rekt hij zich uitgebreid uit en kijkt verbaast naar de drie lachende dieren. "Momfer, we hadden niet gedacht jou hier slapend aan te treffen." zegt Bor nadat iedereen uitgelachen is. "Nou Bor, ik was net naar jou onderweg." roggelt Momfer. "Maar ik werd zo slaperig van mijn sigaartje dat ik even een korte pauze moest houden." Hoestend ontdekt hij het smeulende restje in zijn klauw. Hij kan er nog net één trekje uit halen. "Ik heb trouwens een prachtdroom gehad," vervolgt hij. "ik droomde over een reuzendraak die samen met mij een sigaartje ging roken." Momfer kijkt verwondert op als na deze woorden de andere dieren nog een keer hard moeten lachen.