Achter hem of achter zich

Hem , Waus want het is een stoffelijk ding. Achter zich is meer een emotie achter laten. Maar hang mij er niet aan op. Het is meer een gevoelskwestie. Dargor weet het denk ik wel exact.. :)

Ik denk: Er staat een fiets achter hem. Hij ziet een fiets achter zich. (beleving vanuit hem)

Ik heb zo'n vraag ook al eens gesteld, alleen dan niet met zich en hem, maar zich en haar. Komt op hetzelfde neer, denk ik :) Het antwoord van Spirit was: Je gebruikt 'zich' als het terugslaat op het onderwerp (dus de hp smijt de deur achter zichzelf dicht) en 'haar' als het over een ander vrouwelijk personage gaat (de hp smijt de deur dicht achter de vrouw die net de kamer uitgelopen is). Originele topic vind je hier: http://www.schrijvenonline.org/forum/106282 Weet niet of dat je vraag voldoende beantwoord?

Als ik afga op mijn gevoel zou ik zeggen "achter hem", maar verklaren waarom kan ik niet.

Achter wíe staat de fiets? Achter hém.

Je moet je dus afvragen wat het onderwerp is om hem te bepalen?

Dan is het volgens mij achter hem. Heeft mijn broer (die niet veel van grammatica weet) toch gelijk :D Bedankt :)

"Er staat een fiets achter zich" slaat nergens op. Zich slaat inderdaad terug op het onderwerp, dus hier fiets. Als je hier een ezelsbruggetje voor nodig hebt, denk dan aan "Hij wast". Hij wast zich betekent dat hij zichzelf was, hij wast hem dat hij iemand of iets anders wast - ik denk niet dat iemand zich in dit geval zal vergissen. Dus dan hoef je het in andere gevallen ook niet ;)

persoonlijke voornaamwoorden gebruikt als subject (nominatief): ik /jij/hij/zij(ze)/u/wij/jullie/zij(ze) vb. IK lees een boek. persoonlijke voornaamwoorden voorwerpelijk gebruikt (accusatief/datief/...): mij (me)/ je(jou )/hem/haar/u/ons/jullie/hen vb. Ik heb HEN in de stad gezien. Ik heb HAAR een cadeautje gekocht. Hij heeft ME dit gisteren gezegd. Dit heeft MIJ geholpen. bezittelijke voornaamwoorden (genitief) mijn/jouw(je)/zijn/haar/uw/ons/onze/jullie/hun vb. Dit is HUN dochter. Zijn dit JULLIE kinderen? Dit is ZIJN neef. wederkerige voornaamwoorden me/je/je/zich/zich/u/u/je/zich Deze voornaamwoorden horen bij wederkerige werkwoorden: zich verslapen, zich wassen,... vb. Zij heeft ZICH verslapen. Hij heeft ZICH gewassen. Ze hebben ZICH gehaast. Ik heb ME vergist.

Hij ziet een fiets achter zich. (beleving vanuit hem)

Hier ben ik het mee eens, maar het is volgens mij geen algemene regel, al weet ik dat niet zeker. Dat zou ik eigenlijk wel eens willen weten hoe ze dit geval noemen: ik heb hier ooit al over zitten denken. Bijvoorbeeld: zichzelf in de spiegel zien: Hij ziet zichzelf in de spiegel===> hier kan je ook zeggen 'beleving vanuit hem'.

Achter wíe staat de fiets? Achter hém.

Deze ga ik onthouden.