Afbeelding
Bron Pixabay
Bron Pixabay
Schrijven is me uitkleden en mijn schamele lijf laten zien met de kans uitgelachen te worden door een minnaar die me niet mooi genoeg vindt om met me te willen vrijen. Toch doe ik het. Want het verlangen om gezien te worden is groter dan de angst om afgewezen te worden.
Makkelijk is het geworstel met woorden niet bepaald. De miljoenen mogelijkheden die ik als het schrijver heb, maken mijn hoofd afwisselend tot een zwart, leeg gat of een op hol geslagen flipperkast.
Tijdens meer prozaïsche, dagelijkse bezigheden kamp ik al met een martelende besluitloosheid. Zal ik op zestig graden wassen met het gevaar dat mijn lievelingsblouse krimpt of toch maar op veertig graden? (Maar dan zal die grote chocoladevlek misschien niet verdwijnen.) Snipper ik uien of sjalotjes in mijn spaghettisaus en hoeveel neem ik er? Ga ik nu het gras maaien of begin ik met het snoeien van mijn heg?
Dergelijke keuzes voelen voor mij als levensgrote dilemma’s. Laat staan kwesties als: schrijf ik bloemrijk en barok of sober en uitgebeend? Schrap ik of ga ik voor een Lou de Jong veertien delen hoeveelheid woorden? Brei ik dit keer een happy end aan mijn pennevrucht of laat ik mijn hoofpersoon ongelukkig en alleen achterblijven? Of hou ik het einde open? (En is dat dan geen zwaktebod omdat ik zelf gewoon niet weet hoe het verhaal moet aflopen?) En de meest heikele plek in het keuzelabyrint: Waarover schrijf ik? Weer over mijn gemodder als moeder of doop ik mijn scherpe pen nu eens niet in mijn eigen bloed en kies ik een luchtiger en interessanter onderwerp dan mijn eigen mislukte leven?
Schijven is een bevalling, puffen, lijden, persen, bloeden. En dan rep ik nog niet eens over de pijn van verschrikkelijk inscheuren. De kans op een postnatale depressie. Angst een duivelsgebroed te baren. Uitweg abortus? Lettermoord? Alles wat ik tot nu toe geschreven heb radicaal deleten? Maar wat als ik daarmee het ultieme verhaal der verhalen om zeep help? Toch maar doorzetten dus met als hoogst haalbaar resultaat een waardeloos, flinterdun tekstje in printing on demand, oplage marginaal. En stel dat ik er wel een voldragen tekst uitpers? Dan weet ik eigenlijk bijna zeker dat mijn darling door iedereen bespot gaat worden. Lelijk eendje dat never nooit een zwaan zal worden.
Waarom me zoveel ellende op de hals halen. Het leven kan zoveel relaxter. Denk aan die geheel verzorgde busreis waar je zo verschrikkelijk aan toe was. Airco. Royale beenruimte. Op gezette tijden in- en uitgeladen worden voor je natje en je droogje. Tussenstop telkens net als je moest plassen. Niet hoeven beslissen waar je eet, waar je slaapt, welk musea je links laat liggen. Altijd schijnt de zon. Nooit last van keuzestress. Hoe heerlijk.
Schrijven is een hele andere vorm van reizen. Het is ’s nachts op een willekeurige plek in een vreemd, onherbergzaam land gedropt worden. In een deprimerend dennenbos, regen drupt langs de donkere stammen. Of midden op een knooppunt van hectische wegen. Het verkeer raast langs je heen. Vrachtwagens toeteren woedend. Of je wordt gelanceerd in het diepst van de oceaan. Om je heen zwemmen haaien en piranha’s. Je hebt een grote snee in je dijbeen, het bloed gutst eruit dus dan weet je het wel. De volgende keer bevind je je als een bonk stoofvlees zonder water, gids of kamelen in een brandende woestijn.
Waar je ook landt: je bent helemaal op jezelf aangewezen. Jij alleen moet kiezen welke kant je uitloopt. Niemand spreek jouw taal. Constant moet je zoeken naar eten en drinken, een plek om te slapen, beschutting als de wolven huilen of nog enger: als het zo stil om je heen is dat het gevaar iedere moment overal vandaan kan toeslaan. Continue alertheid is geboden. Elk moment kun je de verkeerde afslag nemen. Dus je moet op avontuur. Gevaren trotseren, ontdekkingen doen. De weg vinden naar huis.
Heel soms lukt dat. Dan is schrijven thuis komen na jarenlang barrevoets gezworven te hebben. Het bed is voor me opgemaakt, de haard is aan, de tafel is gedekt. Dan is schrijven vliegen, zweven, een orgasme alsof een heel fanfare orkest in mijn lijf toetert. Dan is schrijven rozewolkig moeder worden. Iets moois en liefs ter wereld brengen. Iets eigens dat er ook nog zal zijn als ik dood ben. Ook dat is schrijven. Daarom kan ik het niet laten.
Marie Brummelhuis kreeg op haar 4e jaar een schriftje en een potlood. Vanaf toen is ze niet meer opgehouden met schrijven.
Ze schrijft sprookjes over prinsen die niet kunnen ophouden met huilen. Verhalen over modderende moeders. En liefdesbrieven. Bijvoorbeeld aan een eenzame heen- en weerwolf waar ze veel van houdt.
Haar laatste boekje heet ‘Lessen van Lidwien’ en gaat over pianolessen die eigenlijk levenslessen zijn.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Comments
Marie
Marie