Schrijven begint bij lezen

Afgelopen weekend maakte ik noodgedwongen gebruik van het openbaar vervoer. Het was lange tijd geleden, want manlief heeft een dikke bolide en rijdt mij graag rond. Het kaartje kopen kan nog altijd bij een loket, zij het tegen meerprijs. Tot dusver gaat alles goed. Met de verhalen over vertragingen en overvolle treinen in het achterhoofd houd ik mijn hart vast. Het is weliswaar geen wereldreis, maar zitten lijkt me comfortabeler dan hangen aan een paal op een overvol balkon. Gelukkig is er plaats genoeg.

Met de jas aan het haakje en mijn nieuw gekochte boek installeer ik me op een nogal bolle tweezitter. Ik schrijf graag en schrijven begint nu eenmaal met lezen. Ik zit in een intercity en heb een rechtstreekse verbinding. Vlak voordat we Zutphen binnenrijden schrik ik op van de door de intercom schallende stem van de conducteur:
   ‘Goedemiddag, dames en heren. Wij naderen station Zutphen. Wegens een defecte werktrein op het spoor wordt u allen verzocht te Zutphen de trein te verlaten. Er staat een andere trein gereed op spoor 1 en wilt u indien mogelijk met spoed overstappen? Ik herhaal…’
Ik verwacht niet te hoeven rennen, maar vanwege de snelheid waarmee de medepassagiers het station overstuiven hol ik zo hard mijn wiebelhakken het toelaten mee.

De gereedstaande trein is afgeladen. Het is een nogal verouderd type boemeltje, en in het hoekje van een coupé met alleen maar klepbankjes vind ik nog een plaatsje. Het klinkt er als een kippenhok en als ik om me heen kijk, constateer ik dat er alleen maar vrouwen in de coupé zitten. Het merendeel is een groep jonge meiden die geestdriftig papieren aan het invullen zijn. Het zijn het soort meiden die, als ze in een andere regio van het land zouden wonen, met gemak Gooische meiden zouden kunnen zijn. Goed gekapt, mooie kleding en een ietwat nuffige uitstraling. Nieuwsgierig volg ik de gesprekken die voornamelijk gaan over de teruggavenformulieren die je tegenwoordig bij vertragingen blijkbaar kunt inleveren.

Als de een na de ander klaar is met invullen, nemen de gesprekken een andere wending. Er wordt vertederd gekeken naar een klein baby’tje dat bij haar mama op schoot zit. De link met kleine hondjes is snel gemaakt. Het knapste meisje van de zes kraakt tussen twee happen chips door:
   ‘Ik zou wel een chihuahua willen. Dat vind ik zulke leuke hondjes en zo lekker klein, die passen perfect in een tas.’
 Het enige dikke meisje van de groep haalt haar neus op.
   ‘Geef mij maar een labrador.’
Haar buurvrouw, die onderuitgezakt naast haar zit, zegt;
   ‘Dat lijkt me helemaal niks, een hond. Vreselijk, dan ben je zondags lekker de hele dag in je pyjama en dan moet je eruit om de hond uit te laten. Nee, dat zie ik echt niet zitten.’
Waarop het donkerharige meisje dat aan de andere kant van de coupé zit in alle ernst vraagt:
   ‘Maar jij woont toch in een flatje?’
   ‘Nou, dan hang je hem toch gewoon uit het raam?’

De volgende treinreis neem ik geen boek, maar een notitieblok mee.
Schrijven begint bij leven.

Marjon Zomer (41) schreef in haar kinderjaren veel gedichten. Tijdens een verhuizing vond ze oude gedichtenboekjes terug, die de liefde weer aanwakkerden. Ze debuteerde in 2010 met de poëziebundel dat wel bij uitgeverij Kontrast. Marjon schrijft poëzie, proza en columns en was GGZdichter van 2010/2011. Ze heeft publicaties in o.a.: Ballustrada, PoëziepuntGl., O.K.Periodicals, Strapuzy en verschillende verzamelbundels. Momenteel werkt ze aan een dichtbundel over het overlijden van haar vader. Een roman ligt op de planken. Ook geeft ze graag dichtles op het basisonderwijs.

Comments

De titel van het artikel prikkelde mij enorm. Schrijven begint inderdaad met lezen. Hoe meer je leest, hoe beter, zeg ik altijd. Je artikel verraste mij. Leuk hoe je eindigt met Schrijven begint bij leven. Ook dat is helemaal waar. Wanneer je je niet kunt inleven, kun je er ook niet over schrijven. Een schrijver zit niet eenzaam en alleen op zijn zolderkamer te schrijven. Een schrijver staat midden in het leven en maakt er dan zijn eigen verhaal van.